4‐30
Problemen en oplossingen
Storingzoeken voor fotocel, encoder en
transportbandkoppeling
Tabel 4‐12 Storingzoeken voor fotocel, encoder en transportbandkoppeling
Aansluitcon-
Ingangen
Zonesensors
Werkstuk-ID-
sensors of
-ingangen vanaf
klantsysteem voor
werkstukidentificatie
Encoder
Transportband-
koppeling
Relais (DIN-rail)
Alle
P/N 7179665_01
Gebruik in de hoofdconsole de relais-LED's en de LED's op de I/O-kaart om
te storingzoeken voor de circuits voor fotocellen, encoder,
transportbandkoppeling en alarm.
tacten
I/O‐kaart
1 - 8
Fotocellen of scanners zijn ingesteld op lichtonderbreking. Wanneer een
werkstuk voor de zonesensors langs passeert, moeten de zone-LED's
oplichten. Als dat niet gebeurt, controleer dan de sensorbedrading en de
sensors.
9 -16
Fotocellen of scanners zijn ingesteld op lichtonderbreking. Wanneer een
werkstukvlag voor de sensors langs passeert of een signaal vanaf het
klantsysteem voor werkstukidentificatie wordt ontvangen, moeten de
werkstuk‐ID LED's oplichten. Als dat niet gebeurt, controleer dan de
bedrading en de fotocellen of controleer het klantsysteem voor werkstuk-ID.
20
De LED moet in hetzelfde ritme knipperen als het encodersignaal. Als de
LED niet knippert terwijl de transportband loopt, controleer dan de
encoderbedrading en de encoder zelf.
24
De LED moet branden zolang de transportband loopt of terwijl het
schakelslot in de stand Bypass staat. Als de LED niet brandt, controleer
dan de bedrading voor transportbandkoppeling. Zonder dit signaal worden
de spuitpistolen niet getriggerd.
-
De transportbandkoppeling relais-LED brandt terwijl de transportband loopt.
De LED voor het externe blokkeerbeveiligingsrelais brandt zolang deze een
signaal ontvangt (blokkeerbeveiliging aan). De alarmrelais-LED brandt
totdat een alarm optreedt, en dooft dan.
1-24
De ingang-LED's moeten aanduiden zoals hierboven beschreven. Als geen
van de LED's aan gaat, controleer dan de volgende schermen:
Zone- en werkstuk-ID-ingangen: Open het scherm Status ingang. Ingangen
moeten worden getoond als verlichte indicators.
Encoder: Als op het hoofdscherm de encoder een signaal geeft, moet de
transportbandsnelheid groter zijn dan nul.
Transportbandingang: Als op het hoofdscherm de transportband loopt,
moet de transportbandindicator groen zijn.
Als de ingangindicators op het hoofdscherm en het scherm Status ingang
verlicht zijn maar de LED's op de I/O-kaart niet, dan:
Controleer de dipswitch- en draadbruginstellingen op de PC104 I/O-kaart
(zie de consoleafbeeldingen). Als de instellingen correct zijn, vervang dan
de PC104 I/O-kaart, lintkabel en I/O-kaart. Met de I/O-kaart wordt een
nieuwe kabel meegeleverd.
PAS OP: Zet altijd de hoofdschakelaar van de console uit voordat u
draadbruggen en instellingen voor dipswitches op printplaten wijzigt. Als de
lintkabel geen pasnokje heeft, moet de gekleurde strip in de lintkabel in lijn
staan met pin 1 van beide connectors.
Als de transportbandkoppeling-LED op de I/O-kaart correct werkt en alle of
sommige van de 1-20 LED's reageren onregelmatig, controleer dan de
gemeenschappelijke spanning van de I/O-kaart ingangen. Bij
standaard-hoog ingangen (sinking) worden alle HI-contacten op de kaart
bekrachtigd met +24 Vdc als gemeenschappelijke ingang.
Problemen en oplossingen
E 2013 Nordson Corporation