Inhoudsopgave
Advertenties
4‐12
Problemen en oplossingen
Fout-
code
Melding
705
Powder low PWM
(Lage pulsbreedte-
modulatie poeder)
706
Pattern low PWM
(Lage pulsbreedte-
modulatie patroon)
707
Powder high PWM
(Hoge pulsbreedte-
modulatie poeder)
708
Pattern high PWM
(Hoge pulsbreedte-
modulatie patroon)
De nulijking voor luchtflow opnieuw instellen
P/N 7179665_01
Waarde voor pompluchtflow is minder dan de aangestuurde waarde.
Controleer op verstopping in de regelklep voor pompluchtflow. Reinig de klep
zoals beschreven in de handleiding bij de pomp.
Waarde voor patroonluchtflow is minder dan de aangestuurde waarde.
Controleer op verstopping in de regelklep voor patroonluchtflow. Reinig de klep
zoals beschreven in de handleiding bij de pomp.
Waarde voor poederluchtflow is meer dan de aangestuurde waarde.
Controleer de uitgang van de flowregelaar (middelste regelaar in pomppaneel) -
deze moet 85 psi bedragen. Controleer op afknelling of blokkering in
poedertoevoerslang. Controleer op verstopping in de bekrachtigingsklep voor
pompluchtflow.
Waarde voor patroonluchtflow is meer dan de aangestuurde waarde.
Controleer de uitgang van de flowregelaar (middelste regelaar in pomppaneel) -
deze moet 85 psi bedragen. Controleer op afknelling of blokkering in
poedertoevoerslang. Controleer op verstopping in de bekrachtigingsklep voor
patroonluchtflow.
Voer deze procedure uit als de schermen voor iControl-pistoolbesturing
patroonluchtflow aangeven terwijl het pistool uit is en er feitelijk geen lucht
doorstroomt. Met deze procedure worden de pistoolbesturingskaarten
teruggesteld op nul om foute aanduidingen voor luchtflow te elimineren.
Alvorens een nulijking uit te voeren:
S
Controleer of de naar de pompkast toegevoerde persluchtdruk hoger is
dan het minimum van 5,86 bar (85 psi).
S
Elke pompprintplaat in de pompkast stuurt twee pompen aan en de
patroonlucht voor twee spuitpistolen. Controleer of er geen lucht weglekt
via de pompen, rondom de pakkingen van het verdeelblok voor
pompbesturing of nabij de magneetkleppen aan het verdeelblok. Bij
nulijking van kaarten terwijl er sprake is van lekkage in de
verdeelblokken, ontstaan er juist extra meetfouten.
Procedure voor nulijking
Zie afbeelding 4‐2. Voor elke pompkaart waarvoor een nulijking wordt
uitgevoerd:
1. Maak de patroonluchtslangen die door de pompkaart wordt aangestuurd
los van de uitgangen op het achterpaneel van de pompkast.
2. Stop de uitgangen af.
3. Noteer het kaartnummer en de adresinstellingen van SW1 op elke
pompkaart.
4. Stel elke adresschakelaar in op nul.
5. Zet de elektrische voeding naar de pompkast uit, wacht 5 seconden en
zet de voeding dan weer aan.
Oorzaak/Correctie
E 2013 Nordson Corporation
Advertenties
Inhoudsopgave
