Absolute waarde-instelling voor relatieve programma's (P21)
Startprogramma (P
relatief of absoluut ten opzichte van het hoofdprogramma (P
Functie actief (P21 = 1)
•
Absolute parameterinstelling.
Functie niet actief (P21 = 0)
•
Relatieve parameterinstelling (af fabriek).
Elektronische gasdebietregeling, type (P22)
Uitsluitend actief bij apparaten met ingebouwde gasdebietregeling (optie af fabriek).
De instelling mag uitsluitend door bevoegd servicepersoneel worden uitgevoerd (basisinstelling = 1).
Programma-instelling voor relatieve programma's (P23)
De relatieve programma's Start-, Daal- en Eindprogramma kunnen gezamenlijk of afzonderlijk voor
arbeidspunten P0-P15 worden ingesteld. Bij gezamenlijke instelling worden de parameterwaarden in
tegenstelling tot de afzonderlijke instelling in de JOB opgeslagen. Bij afzonderlijke instellingen zijn de
parameterwaarden voor alle JOB's gelijk (uitzondering Speciale JOB's SP1,SP2 en SP3).
Weergave correctie- of instelspanning (P24)
Bij de instelling van de vlamboogcorrectie met de rechter draaiknop kan de correctiespanning +- 9,9 V (af
fabriek) of de absolute instelspanning worden weergegeven.
5.15
Configuratiemenu voor apparatuur
5.15.1 Selectie, wijziging en opslag van parameters
ENTER (Menutoegang)
•
Apparaat met de hoofdschakelaar uitschakelen
•
Drukknop "Lasparameter" of "Smoorspoelwerking" (drive 4X LP) ingedrukt houden en
gelijktijdig het apparaat opnieuw inschakelen.
NAVIGATION (Navigeren in het menu)
•
Parameters worden door het draaien van de draaiknop "Lasparameterinstelling" geselecteerd.
•
Het instellen resp. wijzigen van de parameters wordt door het draaien van de draaiknop
"Vlambooglengtecorrectie/lasprogrammaselectie" uitgevoerd.
EXIT (Menu verlaten)
•
Drukknop "Parameterselectie rechts" indrukken (apparaat uit- en opnieuw inschakelen).
099-005412-EW505
19.02.2016
), down-slope-programma (P
START
Opbouw en functie
Configuratiemenu voor apparatuur
) en eindprogramma (P
B
END
) worden ingesteld.
A
) kunnen naar wens
81