3-18
Gebruik
Configuratie van besturing
Nummer
Naam
F00
Pistooltype
F01
Fluïdisatie
F02
Weergave−eenheden
F03
Elektrostatische regeling
F04
Regeling poederflow
F05
Blokkering toetsenpaneel
F06
Trildoos Vertraging uit
F07
Onderhoudstimer
F08
Instellingen triggerfunctie
F09
Helpcodes
F10
Nulstelling (Flow)
F11
Storingen pistooldisplay
F12
μA Lage limiet
F13
μA Hoge limiet
F14
Totaal uren
F15
Fabrieksterugstellingen
F16
Helderheid pistooldisplay
P/N 7146840A02
Houd de Nordson knop gedurende 5 seconden ingedrukt.
Het Functie/Help display licht op om de Functienummers en −waarden weer
te geven. Gebruik de Functies om de besturing voor uw toepassing te
configureren.
De Functie−nummers hebben de indeling F00−00
(Functienummer−waarde).
Draai aan de draaiknop om de functienummers te doorlopen. Om een
functie te selecteren, druk u op de Enter−knop zodra het nummer wordt
getoond.
Wanneer een functie is geselecteerd, knippert de functiewaarde. Om de
functiewaarde te wijzigen, draait u aan de draaiknop. Druk op de
Enter−knop om de wijziging op te slaan. Door de draaiknop te draaien,
doorloopt u de functienummers opnieuw.
OPMERKING: Zie hoofdstuk 4, Problemen en oplossingen voor de
Nulstelprocedure.
Functie 1, Waarde 0
Afb. 3-19
Configuratiefuncties weergeven en wijzigen
Tab. 3-1 Configuratiefuncties van besturing
0=Encore
0=Hopper, 1=Doos, 2= Uitgeschakeld
3
0=SCFM, 1=M
/HR
0=Klant, 1=Klassiek (STD, AFC)
0=Smart, 1=Klassiek
0=Vrijgegeven, 1=Geblokkeerd
0−90 seconden
0=Uitgeschakeld, 0−999 uren
0=Verhogen/verlagen, 1=Uitschakelen, 2=Alleen flow,
3=Alleen preset, 4=Spoelen, 5=Trigger
0=Inschakelen, 1=Uitschakelen
0=Normaal, 1=Terugstellen (zie Opm. hierboven)
0=Knipperen, 1=Uitschakelen
0=10 μA, 1=5μA, 2=1 μA
0=50 μA, 1=100 μA
Alleen bekijken
0=Normaal, 1=Fabrieksterugstelling
0=Laag, 1=Gemiddeld, 2=Hoog
Functie 1, Waarde 1
Instellingen
Standaard
0
0
0
0
0
0
30 sec
0
0
0
0
0
0
0
−
0
1
E 2008 Nordson Corporation