4
4-16 Setup uitvoeren vanaf het Bedieningspaneel
Setup afsluiten
Serverinstellingen
Netwerkinstellingen
Printerinstellingen
Instelling
Netwerkinst. afsl.
Poortinstellingen
Protocolinstell.
Service-instell.
Netwerkinstellingen
Voor dit netwerk- of
verbindingstype
AppleTalk via Ethernet
TCP/IP via Ethernet
IPX/SPX via Ethernet
Opties voor netwerkinstellingen
Met Netwerkinstellingen configureert u de EX7750 voor het ontvangen van
afdruktaken via de netwerken die worden gebruikt.
In het menu Setup kiest u Netwerkinstellingen om netwerkadressen en -namen
op te geven die door werkstations, servers en de EX7750 moeten worden gebruikt
wanneer deze met elkaar communiceren.
Het menu Netwerkinstellingen bevat drie submenu's waarmee u poorttypen,
protocollen en netwerkservices kunt kiezen. U moet de functie Poortinstellingen
uitvoeren en ten minste één poort activeren.
Voor elk item dat u activeert, wordt u gevraagd instellingen op te geven. In deze
handleiding staan standaardwaarden, waar van toepassing, tussen vierkante haken.
U moet alleen opties weergeven en selecteren voor de netwerksystemen die op
het moment bij u actief zijn. Als uw netwerkvereisten veranderen, kunt u de
netwerkinstellingen op elk gewenst moment wijzigen.
Als de EX7750 is geconfigureerd voor ondersteuning van meerdere protocollen, wordt
automatisch het juiste protocol geactiveerd wanneer een afdruktaak wordt ontvangen.
In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de beschikbare netwerktypen
en van de Setup-gebieden die hierop betrekking hebben.
Gebruikt u deze
Poortinstellingen
Ethernet-instelling
AppleTalk-instelling.
Ethernet-instelling
TCP/IP-instellingen:
Ethernet-instelling
Ethernet-instelling
IPX/SPX-instellingen
Gebruikt u deze
Protocolinstellingen
Gebruikt u deze
Service-instellingen
AppleTalk-afdrukken (PAP)
wordt automatisch geactiveerd.
LPD-instellingen
Web Services inst.
Windows-instell.
Poort 9100-instell.
IPP-instellingen
PServer-instell. (NDS, Bindery
of beide)