1
1-2 Aansluiten op het netwerk
Deze protocollen worden ondersteund op de platforms Mac OS, Windows en UNIX.
Ze kunnen tegelijkertijd via dezelfde kabel actief zijn. Werkstations die andere
protocollen gebruiken, kunnen afdrukken via een server die een van de genoemde
protocollen gebruikt. De EX7750 is auto-sensing en kan met al deze verbindingen
tegelijk omgaan.
Wanneer u de EX7750 toevoegt aan een netwerk, wordt ervan uitgegaan dat een
netwerkbeheerder al een netwerkkabelsysteem heeft geïnstalleerd en werkstations en
servers met elkaar heeft verbonden.
Fasen van de installatie op het netwerk
De installatie kan worden uitgevoerd door een netwerk- of afdrukbeheerder. Bij een
succesvolle installatie doorloopt u de volgende fasen:
•
Fysiek aansluiten van de EX7750 op een werkend netwerk
Maak een netwerkknooppunt gereed voor de EX7750—zorg voor een kabel en leid
deze naar de plaats waar de EX7750 wordt geïnstalleerd (dicht bij de printer). Sluit
de kabel aan op de netwerkaansluiting van de EX7750. Zie
printer bevestigen"
Als u van plan bent Command WorkStation te gebruiken, moet u deze
O
:
PMERKING
software installeren en de Command WorkStation-computer samen met de EX7750
aansluiten op het netwerk. Raadpleeg de
informatie.
•
Configureren van de netwerkserver
Wanneer netwerkservers nodig zijn, moet u deze eerst configureren om clients in staat
te stellen de EX7750 te benaderen als een PCL of PostScript-kleurenprinter.
Zie
Hoofdstuk
in Windows- en UNIX-netwerkomgevingen.
op pagina 3-10 voor meer informatie.
Installatiegids gebruikerssoftware
2voor meer informatie over het configureren van netwerkservers
"De verbinding van de
voor meer