3
3-10 Setup van de EX7750 voorbereiden
Vereisten voor instelling van de netwerkserver
Voor Novell- en Windows 2000-netwerken (met TCP/IP), moeten de netwerkservers
worden geconfigureerd voor afdrukken naar de EX7750 voordat u netwerkinstellingen
van de EX7750 configureert in Setup. In de diagrammen in
verwezen naar hoofdstukken met informatie over de instelling van netwerkservers.
Als u netwerkinstellingen wilt configureren in de Setup, hebt u een actieve
netwerkverbinding nodig zodat de EX7750 in het netwerk kan zoeken naar zones,
servers en wachtrijen op servers.
Als de configuratie van de EX7750, de printer of het netwerk zelf op uw locatie
verandert, kunt u afzonderlijke instellingen wijzigen om de configuratie in
overeenstemming te brengen met de gewijzigde omgeving. Voor het wijzigen van
netwerk- of poortinstellingen kan het nodig zijn dat u ook andere Setup-opties wijzigt.
U moet de EX7750 configureren met de juiste domeinnaam. Dit is vooral
O
:
PMERKING
belangrijk voor Windows-afdrukken, ook wel SMB-afdrukken genoemd. Als de FACI
is geïnstalleerd, klikt u met de rechtermuisknop op Deze computer op het bureaublad
en kiest u Eigenschappen. Klik in het dialoogvenster Systeemeigenschappen op het
tabblad Computernaam. Klik vervolgens op Wijzigen om de juiste domeinnaam
in te voeren in het dialoogvenster Computernaam wijzigen. Hiervoor zijn de
gebruikersnaam en het wachtwoord vereist van een gebruiker die werkstations kan
toevoegen aan het opgegeven domein. Voor configuraties zonder de FACI moet
u de EX7750 toevoegen aan het domein vanaf een server, met behulp van de
hulpprogramma's voor beheerders van Microsoft.
De verbinding van de printer bevestigen
Voer de volgende stappen uit vóór het configureren van de EX7750 en de werkstations
die zullen afdrukken naar de EX7750.
Hoofdstuk 1
wordt