C
Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting meet.
A OPNAME-INSTELLINGEN > LICHTMEETSYSTEEM biedt een
keuze uit de volgende lichtmetingsopties:
O
De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer
INSTELLINGEN > INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. op UIT staat.
Modus
Modus
v
(spot)
p
(middenme-
ting)
5
o
(meervoudig)
w
(gemiddeld)
76
De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld,
in een gebied dat overeenkomt met ca. 2% van het totaal. Aangeraden
bij onderwerpen die vanachter belicht worden, en in andere gevallen
waar de achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het
belangrijkste onderwerp.
De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste gewicht toe
aan het gebied in het midden.
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van de
compositie, kleur en de verdeling van de helderheid. Aanbevolen voor
de meeste situaties.
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het
gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto's met
hetzelfde licht en is in het bijzonder eff ectief voor het fotograferen van
landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met
witte of zwarte kleding.
Beschrijving
Beschrijving
G
AF/MF