Electric Power Generation
Digitale spanningsregelaar D550
5.2.8.4. Regulering van de generatorvermogensfactor
R
P
Deze regulering moet worden ingeschakeld zodra de machine aan het data-onderdeel van het
•
netwerk (netwerkcontact sluit) is aangesloten en uitgeschakeld zodra de machine is
losgekoppeld van het netwerk. De bron van het netwerkverbindingscontact moet onder aan de
pagina staan:
Het kan worden gekozen met kVAr-regulering en regulering van de vermogensfactor bij een
•
punt van het netwerk voor aan het netwerk verbonden machines.
Deze functie wordt gebruikt voor het reguleren van de vermogensfactor bij de aansluitingen
•
van de machine. Hiervoor moet de alternatorstroommeting zijn verbonden (1 of 3
stroomtransformators).
Deze regulering wordt standaard geactiveerd zodra de netwerkbreker gesloten is. De andere
•
kVAr-reguleringsmodi of vermogensfactor bij een netwerkpunt hebben voorrang bij deze
regulering.
Het referentiepunt wordt bepaald door een vaste waarde in het tabblad "Intern instelpunt", of
•
door een analoge ingang, de bron, het type en het bereik, die moeten worden gedefinieerd in
het tabblad "Instelpunt van analoge ingang".
Als "Intern instelpunt" is geselecteerd, vul dan de spanningsreferentiewaarde in. Deze
•
waarde kan ook via de veldbus worden gewijzigd.
Als de optie "Analoge ingang" is geselecteerd, wordt het gedeelte "Referentie via analoge
•
ingang" actief. Selecteer het gewenste hokje voor analoge ingang, bepaal de modus ervan (+/-
10 V, 0/10 V, 4-20 mA, potentiometer) en de vermogensfactorwaarden op 0% en 100%.
Opmerking: Door de cursor te bewegen, kan men de vermogensfactorreferentie (blauwe lijn)
zien op het capaciteitsdiagram dat rechts wordt getoond.
De vermogensfactorreferentie kan omgewisseld worden en de limieten kunnen worden omgekeerd: de minimale
11
vermogensfactor voor 100% van de analoge ingang, en de maximale vermogensfactor voor 0% van de analoge
ingang.
Installatie en onderhoud
Cursor
76
5744 nl - 2024.01 / e
11