De aansluiting tussen de zadelpen en de zadelbuis moet ervoor
zorgen dat de zadelpen probleemloos en zonder te buigen in
de zadelbuis kan schuiven. Deze mag echter niet te los zitten
om overmatige zijdelingse speling/gewiebel te vermijden. Elk
probleem met de aansluiting en/of het aandraaimoment moet door
uw geautoriseerde Specialized retailer worden onderzocht. Als de
zadelpen niet juist aansluit of in het frame beweegt, zelfs al is deze
tot het juiste aandraaimoment vastgemaakt, moet u het probleem
laten onderzoeken door uw geautoriseerde Specialized retailer.
Breng geen vet aan op de contactoppervlakken tussen de
zadelpen en de zadelbuis. Vet verlaagt de wrijving en dit is nodig
voor een juiste grip van de zadelpen. Specialized beveelt het
aanbrengen van montagepasta voor carbon (vezelpasta) op carbon
frames aan om de wrijving tussen de carbonoppervlakken te
verhogen. Neem contact op met uw geautoriseerde Specialized
retailer voor extra informatie.
De gespecificeerde insteekdieptes zijn vermeld in de tabel van sectie
6.2. De tolerantie van de insteekdiepte kan van frame tot frame
verschillen. Installeer een gewone 34,9 mm zadelpen in de zadelbuis
om de werkelijke insteekdiepte van het frame te verifiëren.
De zadelbuis is ontworpen voor gebruik met een 34,9 mm
zadelpen. Een zadelpen met een kleinere diameter kan echter
met een vulstuk worden gebruikt.
WAARSCHUWING! Het niet naleven van de beschreven
insteekdieptes voor de zadelpen en het frame kan het frame en/of de
zadelpen beschadigen, wat tot controleverlies en vallen kan leiden.
Wanneer de zadelpen wordt ingekort, kunnen de min/max-
markeringen op de zadelpen niet langer correct zijn. Voordat u de
zadelpen inkort, dient u eerst de min/max-insteekdiepte te noteren.
WAARSCHUWING! Voor algemene instructies over het monteren
van de zadelpen verwijzen we naar de desbetreffende sectie in
de Gebruiksaanwijzing. Het fietsen met een verkeerd vastgezette
zadelpen kan het omlaag schuiven van het zadel en de zadelpen
veroorzaken, waardoor het frame beschadigd kan raken en u de
controle over uw fiets kunt verliezen en vallen.
OPGELET: Als een kabelaangedreven zadelpen te ver in
de zadelbuis wordt aangebracht, kan de behuizing worden
beschadigd en de zadelpen verkeerd werken.
6.3. Derailleurhanger
Het Turbo Levo SL-frame gebruikt de SRAM UDH (Universele derailleurhanger)
op de achterste dropout. Deze hanger moet volgens de installatie-instructies
van SRAM worden geïnstalleerd. Raadpleeg de installatiestappen in de sectie
14, of raadpleeg de SRAM UDH Gebruiksaanwijzing.
6.4. Snelheidssensor
De Turbo Levo SL is voorzien van een snelheidssensormagneet die
zich op het raakvlak van de achternaaf en de schijfremrotor bevindt.
Vuil en/of metaaldeeltjes kunnen zich op de snelheidssensormagneet
ophopen. Een overmatige ophoping kan leiden tot onderbrekingen in de
motorondersteuning en/of verkeerde snelheidsmetingen.
Controleer regelmatig uw snelheidssensormagneet op ophoping van
vuil en/of metaaldeeltjes en reinig indien nodig. De reinigingsfrequentie
is afhankelijk van de fietsomstandigheden en -frequentie en/of het
remblokjesmateriaal. Het verwijderen van de metaaldeeltjes kan het
gebruik van een magneet sterker dan de snelheidssensormagneet vereisen.
Tijdens het monteren van de achterste schijfrem installeert u
de snelheidssensormagneet op de rotor. Vier van de zes bouten
zijn standaard rotorbouten. De twee resterende bouten (M5 x 0,8
schroefdraadgang x 15 mm lengte, met een verzonken platte kop)
bevestigen de snelheidssensormagneet aan de rotor.
14