Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
NL
18
19
20
18. ION-veld
21. Display
19. TIMER-veld
22. SPEED (snelheid)-veld
20. INTERVALveld
23. SWING (roterend)-veld
OVERZICHT VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN
De controlelampjes boven de bedieningsvelden geven aan welke functies zijn geactiveerd.
Bedieningsveld
ION (18)
Luchtreiniging activeren / deactiveren. Wanneer deze functie actief is, dan komen negatief
geladen ionen vrij die vuildeeltjes uit de lucht binden.
TIMER (19)
Timer activeren / instellen / deactiveren. Het apparaat bezit een 24-uurs timer. Stel deze
in door het TIMER-veld meermaals aan te raken (1 tot 24 – Uit). Wanneer de timer actief
is, dan verschijnt de instelling afwisselend met het snelheidsniveau in het display (21).
INTERVAL (20)
Intervalmodus activeren / deactiveren. Wanneer deze functie actief is, schakelt het
apparaat in een intervalmodus. Daarbij werkt het apparaat telkens 20 seconden op elk
snelheidsniveau en wisselt dit automatisch. De modus begint bij het op het moment van
activering ingestelde snelheidsniveau en doorloopt vervolgens afwaarts alle niveaus.
Voorbeeld: P1 > P3 > P2 > P1 > P3 > ...
SPEED (snelheid) (22)
Snelheidsniveau instellen. De ventilator van het apparaat bezit drie snelheidsniveaus. Stel
deze in door het SPEED (snelheid)veld meermaals aan te raken. De instelling verschijnt in
het display (P1 – P2 – P3).
22
21
22
23
24
25
24. COOL (koelen)-veld
25. POWER-veld
SWING (roterend) (23)
Rotatie activeren / deactiveren
Wanneer deze functie actief is, dan zwenken de verticale lamellen van het
ventilatierooster (3) automatisch van de ene kant naar de andere.
COOL (koelen) (24)
Koeling en bevochtiging activeren / deactiveren
Opgelet!
Deze functie kan alleen worden benut bij gevulde watertank (10). Wanneer
deze functie actief is, dan wordt het water uit de watertank in de waterschaal (17)
gepompt en loopt van daaruit via de raatfi lters (4) terug naar de watertank. Daarbij
worden de raatfi lters bevochtigd en koelen deze zo de luchtstroom af. Bovendien wordt
de lucht bevochtigd. Wanneer het water in de watertank is opgebruikt, weerklinken
geluidssignalen en het controlelampje COOL (koelen) knippert. De pomp schakelt zich
automatisch uit.
POWER (25)
Apparaat inschakelen / uitschakelen
Afstandsbediening
De toetsen van de afstandsbediening
(afbeelding D) komen overeen met de functies van
de bedieningselementen van het bedieningsveld
(2). Alleen de functie van de COOL (koelen)-toets
is anders. Terwijl het COOL (koelen)-veld (24)
op het bedieningsveld is bedoeld voor zowel het
activeren als het deactiveren van
de koeling en bevochtiging, kan deze functie via
de COOL (koelen)-toets op de afstandsbediening
alleen worden geactiveerd. Om de functie te
deactiveren en zo om te schakelen op loutere
ventilatie zonder koeling moet de WINDtoets op
de afstandsbediening worden ingedrukt.
WATERTANK VULLEN
Opgelet!
•
Vul de watertank uitsluitend met koud leidingwater. Gebruik geen andere vloeistoffen.
•
Doe de watertank niet te vol (max. 10 l)! Elektrische componenten kunnen worden
beschadigd. Verhoogd gevaar van een elektrische schok.
NL
D
23
Advertenties
Inhoudsopgave
