5
Selecteer het besturingssysteem.
6
Selecteer het bestand dat u wilt downloaden en volg de aanwijzingen op het scherm.
Problemen met faxen oplossen
Er kunnen geen faxen worden verzonden of ontvangen
Dit zijn mogelijke oplossingen. Voer een van de volgende handelingen uit:
C
ONTROLEER DE BERICHTEN
Als er een foutbericht verschijnt, volgt u de aanwijzingen in het foutbericht.
C
ONTROLEER DE STROOMVOORZIENING
Als het lampje
niet brandt, controleert u of het netsnoer correct is aangesloten op de printer en op
een geaard stopcontact dat ook door andere apparaten is gebruikt.
C
ONTROLEER DE KABELVERBINDINGEN
Controleer indien van toepassing of de volgende hardwareonderdelen stevig zijn aangesloten:
•
Netvoeding
•
Telefoon
•
Hoorn
•
Antwoordapparaat
C
ONTROLEER DE WANDAANSLUITING VOOR TELEFOONS
1
Sluit een telefoon aan op de wandaansluiting.
2
Luister of u een kiestoon hoort. Als u een kiestoon hoort, werkt de wandaansluiting.
3
Als u geen kiestoon hoort, sluit u een andere telefoon aan op de wandaansluiting.
4
Als u nog steeds geen kiestoon hoort, sluit u de telefoon aan op een andere wandaansluiting.
5
Als u een kiestoon hoort, sluit u de printer aan op die wandaansluiting.
C
ONTROLEER DE CONTROLELIJST VOOR DIGITALE TELEFOONDIENSTEN
De faxmodem is een analoog apparaat. Bepaalde apparaten kunnen op de printer worden aangesloten
zodat u digitale telefoondiensten kunt gebruiken.
•
Als u een ISDN-telefoondienst gebruikt, sluit u de printer aan op een analoge telefoonpoort (R-
interfacepoort) op een ISDN-adapter. Neem contact op met uw ISDN-leverancier voor meer
informatie en om een R-interfacepoort aan te vragen.
•
Als u DSL gebruikt, sluit u de printer aan op een DSL-filter of -router die ondersteuning biedt voor
analoog gebruik. Neem contact op met uw DSL-leverancier voor meer informatie.
•
Als u een PBX-telefoondienst gebruikt, moet u de printer aansluiten op een analoge aansluiting op
het PBX-systeem. Is een dergelijke aansluiting niet beschikbaar, dan kunt u overwegen een analoge
telefoonlijn voor het faxapparaat te installeren. Raadpleeg de instructies voor het configureren van
de printer achter een PBX voor meer informatie over faxen als u een PBX-telefoondienst gebruikt.
C
ONTROLEER OF ER EEN KIESTOON IS
•
Bel het nummer waarnaar u de fax wilt verzenden om te controleren of het nummer werkt.
•
Als de telefoonlijn door een ander apparaat wordt gebruikt, wacht u tot het andere apparaat klaar
is voor u een fax verzendt.
•
Als u de functie Kiezen hoorn op haak gebruikt, zet u het volume hoger om een kiestoon te kunnen
waarnemen.
M
AAK ANDERE APPARATEN TIJDELIJK LOS
Sluit de printer rechtstreeks aan op de telefoonlijn om te controleren of de printer correct functioneert.
Verwijder eventuele antwoordapparaten, computers met modems of telefoonlijnsplitters.
C
ONTROLEER OF ER PAPIER IS VASTGELOPEN
Controleer of er papier is vastgelopen en verwijder zo nodig het vastgelopen papier.
S
CHAKEL DE WISSELGESPREKFUNCTIE TIJDELIJK UIT
Het verzenden van faxen wordt mogelijk onderbroken als de wisselgesprekfunctie is ingeschakeld.
Schakel deze functie uit voor u een fax verzendt of ontvangt. Neem contact op met het telefoonbedrijf
voor de toetsenblokcode waarmee u deze functie tijdelijk kunt uitschakelen.
H
EBT U EEN VOICEMAILDIENST
De voicemailfunctie die mogelijk wordt aangeboden via uw plaatselijke telefoonbedrijf, kan het
verzenden en ontvangen van faxen verstoren. U kunt als volgt de voicemailfunctie en de printer
gebruiken om gesprekken te beantwoorden:
•
Raadpleeg de instructies voor het instellen van een speciaal belsignaal. U kunt kiezen uit een aantal
instellingen, waaronder Eén keer, Twee keer, Drie keer en Altijd.
•
Ga na of u een tweede telefoonlijn voor de printer moet gebruiken.
C
ONTROLEER DE LANDCODE
Controleer als volgt of de juiste landcode is ingesteld voor het land of de regio waar u de printer gebruikt:
1
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
2
Druk op de pijltoetsen tot Apparaatinstelling verschijnt en druk op
Problemen oplossen
29
?
.
.