10
Als de printer niet automatisch wordt ingeschakeld, drukt u op
11
Stel de taal in als u hierom wordt gevraagd.
Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste taal wordt weergegeven en druk op
12
Stel het land of de regio in als u hierom wordt gevraagd.
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste land of de regio wordt weergegeven op de display en druk
op
.
.
1
1
2
.
1
1
2
13
Stel de datum en tijd in.
a
Geef met het toetsenblok op het bedieningspaneel van de printer de maand, de dag en het jaar
op en druk op
om deze gegevens op te slaan.
b
Voer de tijd in en druk op
c
Druk op de pijltoetsen om een tijdnotatie te selecteren en druk op
14
Geef de naam en het nummer voor de fax op.
a
Voer een faxnummer in en druk op
b
Voer een faxnaam in en druk op
15
Open de printer en druk de hendels van de inktcartridgehouders naar beneden.
Faxinstellingen
10
om op te slaan.
om op te slaan.
om op te slaan.
om op te slaan.