SATEL
NTP server – tijdserver adres. Dit veld is beschikbaar als de "NTP" optie ingeschakeld is.
Een IP adres of domeinnaam kan worden ingevoerd.
Antwoord op CLIP
De module biedt de CLIP antwoord functie. CLIP betekent bellen zonder verbinding tot stand
te brengen (u dient op te hangen bij het horen van het belsignaal) en is gratis. De module
identificeert het telefoonnummer van de beller en reageert overeenkomstig.
GEEN – selecteer deze optie indien de module niet op CLIP mag antwoorden.
SMS – selecteer deze optie indien de module op CLIP mag antwoorden via SMS berichten.
CLIP – selecteer deze optie indien de module op CLIP mag antwoorden via CLIP.
Verzend een SMS met module status via CLIP – indien de optie ingeschakeld is verzendt
de module in reactie op CLIP een SMS bericht met informatie over de module status (zie
p. 58).
Zend een SMS met 1-draads sensor status via CLIP – indien deze optie ingeschakeld
verzendt de module een SMS bericht met informatie over de temperatuur van de 1-draads
sensoren als antwoord op CLIP (zie p. 58).
Indien de "Verzend een SMS met module status via CLIP" en "Zend een SMS met
1-draads sensor status via CLIP" opties zijn ingeschakeld zal als antwoord op CLIP de
module een SMS bericht sturen met "GPRS-A CLIP" inhoud.
CLIP start test rapportage – indien de optie ingeschakeld is zal CLIP een test rapportage
starten.
Test rapportages
Op tijd (GMT) – selecteer deze optie indien de test rapportage elke dag verzonden moet
worden op een gespecificeerde tijd. Definieer de uren en minuten.
Elke – selecteer deze optie indien het test rapport op specifieke tijdsintervallen verzonden
moet worden. Definieer iedere hoeveel dagen, uren en minuten.
De module zal een test rapport verzenden als de meldkamer gedefinieerd is waarnaar
een test rapportage moet worden verzonden (zie "Module gebeurtenis distributie"
p. 40).
Indien de optie "Zend test transmissies via alle kanalen" (p. 40) ingeschakeld is, zal de
test rapportage wordt verzonden via alle transmissie kanalen welke gedefinieerd zijn in
de lijst die de volgorde voor transmissie kanalen bepaald (zie "Rapportage prioriteit"
p. 39).
6.4.2
GSM
SIGNAAL VAN MOBIEL NETWERK
RSSI (dBm) – indicatie van het ontvangen signaalniveau.
SIM – schakel de optie in geselecteerde simkaart te activeren. Schakel de optie uit indien de
simkaart niet gebruikt wordt. Het uitschakelen van de optie voorkomt onnodige
rapportages van storingen gerelateerd tot die simkaart.
PIN – PIN code van de simkaart. Klik op
Indien een onjuist geprogrammeerde pincode gebruikt wordt, dan zal de module een
storing genereren en zal wachten totdat de juiste pincode ingevoerd is.
Als de module drie keer opnieuw wordt opgestart met een verkeerd geprogrammeerde
pincode, dan wordt de simkaart geblokkeerd. Om de simkaart te deblokkeren
GPRS-A LTE
om de Code te bekijken.
23