20
6.2.3
Externe verbinding: Module > GX Soft
De computer met het GX Soft programma erop dient een publiek (IP) adres te hebben
(poort dient geforward te zijn).
Om na ontvangst van een SMS bericht de module verbinding te kunnen laten maken
met het programma, dient dit commando eerst geprogrammeerd te worden in de
module (zie "Externe verbinding met GX Soft" p. 34).
1. Open in het opstartvenster het bestand met modulegegevens (een bestand met
standaardinstellingen of een eerder opgeslagen bestand).
2. Configureer in het venster "Verbinding", tabblad "MODULE > GX SOFT", de instellingen
die nodig zijn om een directe verbinding tot stand te brengen via een mobiel netwerk
(zie ""Verbinding" scherm" pag. 16).
3. Klik op
in de menubalk.
4. Verzend naar het telefoonnummer van de momenteel gebruikte simkaart één van
volgende opties in het SMS bericht:
xxxx ("xxxx" – is het commando om verbinding te kunnen maken met het GX Soft
programma) – de module zal verbinding maken met het adres van de computer welke
geprogrammeerd is in de module,
xxxx=aaaa:p= ("xxxx" – is het commando om verbinding te kunnen maken met het
GX Soft programma; "aaaa" – is het adres van de computer met het GX Soft
programma; "p" –TCP poort) – de module zal verbinding maken met het adres en TCP
poort welke ingevoerd zijn in het SMS bericht. De "Server adres in SMS" optie moet in
de module ingeschakeld zijn (p. 34).
5. Nadat de module met de computer verbonden is, zal een scherm met informatie over de
gemaakte verbinding worden weergegeven met een melding om de gegevens uit de
module te lezen.
6. Klik "Ja" indien u de gegevens uit de module wilt lezen.
6.3
Project
Op het tabblad kunnen gegevens worden ingevoerd om het gemaakte project gemakkelijker
te kunnen identificeren.
Project Naam– individuele naam van de project.
Naam – naam van de klant.
Adres – het adres van het project.
Contact telefoon – telefoonnummer contactpersoon van het project.
Gemaakt door – naam van de auteur van het project.
Gemaakt op – datum waarop het project is gemaakt.
Bijgewerkt op – datum waarop het project voor het laatst is bijgewerkt.
Gesynchroniseerd op – datum waarop de gegevens van de module voor het laatst zijn
geschreven / gelezen.
Telefoonnummers gesynchroniseerd op – datum waarop de extra telefoonnummers voor
de Clip-besturing van de module voor het laatst zijn geschreven / gelezen.
Module telefoonnummers (SIM) – telefoonnummer van de simkaart in de module.
Notitie – additionele informatie / notities van het project.
Notitie (opgeslagen in de module) – additionele informatie / notities opgeslagen in de
module.
Firmwareversie – versie van de modulefirmware: Nummer en datum van compilatie.
GPRS-A LTE
SATEL