laar zal nu wachten totdat een signaal wordt ontvangen om weer
met koelen te beginnen. Dit signaal zal komen zodra alle regelaars
binnen de groep de ontdooiing hebben beëindigd. Als dit signaal
niet wordt ontvangen binnen de 'Max. wachttijd' , zal de regelaar
toch beginnen met koelen.
Start na ontdooiing
Het is mogelijk om na de ontdooiing een afdruiptijd en/of een
ventilatorvertraging toe te passen.
Afdruipvertraging (status 5)
Een tijdvertraging kan worden ingesteld zodat waterdruppels van
de verdamper kunnen afdruipen voordat de koeling wordt hervat.
Op deze manier kan men zich ervan verzekeren dat de verdamper
zoveel mogelijk vrij is van water voordat de koeling wordt herstart.
Egalisatievertraging / drukegalisatie (status 6)
Nadat de afdruipvertraging is afgelopen, is het mogelijk om een
egalisatievertraging in te stellen waarin de kleine egalisatieklep
(omloop zuigklep) opent. Als de egalisatievertraging is afgelo-
pen zal de hoofdklep in de zuigleiding openen en zal de koeling
hervatten.
- Ventilatorvertraging (status 7)
Onafhankelijk of de ventilatoren draaien tijdens de ontdooiing,
kunnen de ventilatoren worden gestopt tijdens deze vertraging.
Waterdruppels die na een ontdooiing op de verdamper achter-
blijven, moeten worden vastgevroren voordat het koelen wordt
hervat.
Na ontdooiing, wordt de inspuiting gestart, de verdamper afge-
koeld, maar de ventilatoren blijven nog even uit. Gedurende deze
periode zal de regelaar de klep geforceerd opensturen, maar wel
continue de oververhitting in de gaten houden.
De temperatuur waarbij de ventilatoren starten (gemeten door
de S5 sensor) en de maximale toegestane vertraging worden
ingesteld.
De tijdvertraging voor de ventilatorstart zal pas beginnen als de
afdruipvertraging, indien van toepassing, is verstreken.
Pas als alle S5 sensoren een temperatuur meten lager dan de
ingestelde temperatuur, zullen de ventilatoren starten. Als alle S5
sensoren nog niet de ingestelde temperatuur hebben bereikt als
de vertraging is verstreken, zullen de ventilatoren toch starten en
zal het alarm 'Ventilatorvertraging overschreden' worden verzon-
den. Als dit alarm niet binnen vijf minuten wordt aangenomen, zal
het worden opgeheven.
Als enkele S5 sensoren defect mochten zijn, zal het signaal van de
overgebleven sensoren worden gebruikt.
AK-CC 750A
RS8HP110 © Danfoss 2018-09
Voorbeeld
Onder is een voorbeeld van een ontdooicyclus met heetgas
ontdooiing.
Het volgende wordt gebruikt in het voorbeeld:
- Heetgas ontdooiing met algemene heetgas kleppen
- Individuele ontdooistop per verdamper met S5 sensor
- Ventilatoren worden gestopt tijdens de ontdooiing
De ontdooicyclus is als volgt:
Heetgas
Zuig
Egalisatie
Lekbak
Ventilator
• Pump down (status 1)
De AKV (ETS) kleppen, het verwarmingselement in de lekbak
wordt geactiveerd en de ventilatoren blijven draaien.
• Tijdsvertraging vóór de volgende fase (hete gas tijdvertraging,
toestand 2)
• Ontdooiing (status 3)
De ventilatoren stoppen, de hoofd zuigklep en egalisatieklep
worden gesloten en de heetgas klep opent.
Ontdooiing wordt beëindigd wanneer de S5 sensor de stoptem-
peratuur heeft bereikt.
• Vasthouden (status 4)
Indien gecoördineerde ontdooiing wordt gebruikt, zal de
regelaar wachten op een signaal van de systeemunit voordat de
ontdooicyclus verder gaat. De ontdooicyclus gaat ook verder als
de 'maximale vasthoudtijd' is bereikt.
• Afdruipvertraging (status 5)
Koeling wordt vertraagd zodat eventuele waterdruppels van de
verdamper kunnen druipen.
• Egalisatievertraging (status 6)
De egalisatieklep opent zodat de druk in de verdamper kan
egaliseren.
• Ventilatorvertraging (status 7)
De hoofdklep in de zuigleiding opent en vloeistofinspuiting
wordt hervat. De ventilatoren worden vertraagd zodat eventueel
nog aanwezige waterdruppels aan de verdamper vastvriezen. De
ventilatoren starten zodra de gewenste ventilatorstarttempera-
tuur is bereikt bij de S5 sensor of wanneer de ingestelde tijd is
89