Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Algemene Functies - Danfoss ADAP-KOOL AK-CC 750A Handleiding

Design guide. regelaar voor verdamperregeling
Inhoudsopgave

Advertenties

Algemene functies

Ventilatorregeling
Om energiebesparingen te realiseren is het mogelijk de stroom-
toevoer naar de ventilatoren bij de verdampers te reduceren. De
reductie kan worden uitgevoerd:
- gedurende een uitgeschakelde thermostaat (cel)
- gedurende nachtconditie en uitgeschakelde thermostaat
(meubel met rolgordijn).
Deze kan worden geregeld door één van de volgende ventilator-
typen:
Ventilator met één toerental
Eén relais wordt hier gebruikt om de ventilatoren te besturen. Dit
relais kan puls-geregeld zijn, maar alleen wanneer alle secties/ver-
dampers zijn uitgeschakeld.
De tijd dat de ventilatoren moeten draaien wordt ingesteld als een
percentage van een periodetijd.
Ventilatoren met twee toerentallen
Twee relais worden hier gebruikt om de ventilatoren te besturen.
Eén relais biedt het maximale toerental voor de ventilatoren en
wanneer het tweede relais triggert, dan wordt het toerental van
de ventilatoren gereduceerd. Het relais voor gereduceerd toeren-
tal wordt aangeduid met eco in de setup van de uitgangen.
Ventilator met EC-motor
Hier moet de regelaar een analoge uitgangsmodule gebruiken
die de gewenste spanning aan de EC-motor kan toevoeren. 0 - 10
V, 2 - 10 V, 0 - 5 V of 1 - 5 V.
Het gewenste ventilatortoerental wordt gegeven als percentage
van het uitgangssignaal d.w.z. 0 - 100%. Bijvoorbeeld 90% tijdens
normaal bedrijf overdag en 70% tijdens eco-bedrijf.
Verschillende waarden kunnen worden ingesteld voor de vier
bedrijfsmodi: Normaal dag, Normaal nacht, Dag met thermostaat
losgekoppeld, Nacht met losgekoppelde thermostaat.
Er kan een minimaal starttoerental worden ingesteld. Deze instel-
ling geldt slechts voor 10 s na de start.
Ventilatoren die worden geregeld door een frequentieomvormer
(VSD)
De regelaar moet een analoge uitgangsmodule hiervoor gebruiken
met een startrelais voor aan/uit regeling van de omvormer.
De instellingen zijn hetzelfde als voor EC-motoren.
Uitschakeling van ventilatoren tijdens storing en opstart
Als er een storing in de koelinstallatie optreedt, kan de tempe-
ratuur in bijvoorbeeld een koelcel snel oplopen door o.a. de
warmteontwikkeling van de ventilatoren. Om dit te voorkomen
kan de regelaar de ventilatoren stoppen als de S5 sensor een
ingestelde waarde overschrijdt. Deze functie kan ook als een soort
MOP functie worden gebruikt in geval van opstart met een warme
verdamper. De ventilatoren zullen pas weer gaan draaien als de S5
temperatuur 2 K is gezakt. Met andere woorden, de verdamper en
daarmee de compressor zal bij een opstart dus niet te zwaar belast
worden bij toepassing van deze functie.
De functie gebruikt de S5 sensor van sectie A en is niet actief als
de koeling is gestopt.
82
RS8HP110 © Danfoss 2018-09
Randverwarming
Om energie te besparen is het mogelijk om de randverwarming
te laten pulseren. Deze pulserende regeling kan worden geregeld
volgens de dag/nachtregeling of door middel van een dauwpunt-
meting.
Pulserende regeling op basis van dag/nacht
Voor dag- en nachtconditie kan een verschillende pulstijd (AAN
periode) worden ingesteld.
De tijd dat de randverwarming aan moet zijn wordt ingesteld als
een percentage van een periodetijd.
Pulserende regeling op basis van dauwpunt
Om deze functie te gebruiken is een systeemunit type AK-SM 720,
850, AK-SC 255 of AK-SC 355 vereist welke het dauwpunt kan me-
ten en dit signaal via de datacommunicatie naar de verdamper-
regelaars kan versturen. De AAN periode van de randverwarming
wordt vervolgens geregeld op basis van het huidige dauwpunt.
Effect
Randver-
warming
Min. ON%
Twee dauwpuntwaarden worden ingesteld in de verdamperrege-
laar:
- een waarde waarbij het effect maximaal moet zijn, bijvoorbeeld
100%
- een waarde waarbij het effect minimaal moet zijn
Bij een dauwpunt gelijk of lager aan de waarde, zal de waarde
worden gebruikt van parameter "randw. min AAN%" voor de rege-
ling van de randverwarming.
In het gebied tussen de twee dauwpuntwaarden zal de regelaar
het vermogen van de randverwarming regelen volgens de hier-
boven getoonde grafiek.
Het huidige dauwpunt en periodetijd voor de randverwarming
kunnen worden uitgelezen als statuswaarden.
Als het dauwpunt niet naar een regelaar kan worden verstuurd,
zal de randverwarming teruggaan naar dag/nacht regeling.
Tijdens de ontdooiing zal de randverwarming altijd 100% aan zijn.
Als er voor randverwarming is gekozen, is de randverwarming
altijd 100% aan tijdens ontdooiing + de tijd na ontdooiing dat de
thermostaattemperatuur nog boven de inschakelwaarde van de
thermostaat is (maar max. 15 minuten).
Dauwpunt
AK-CC 750A

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave