Configuratie - vervolg
Instellen ontdooifunctie
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer Ontdooi functie
3. Instellen functie
54
Voorbeelden:
De instellingen zijn links te zien.
Als het interne ontdooischema
gebruikt moet worden voor
het starten van de ontdooiing,
moeten de tijden worden inge-
steld in het ontdooischema. Zie
pagina 64 en 65.
RS8HP110 © Danfoss 2018-09
NB!
Als de inspuiting wordt geregeld met een analoog
signaal naar een afsluiter van derden kunt u de instelling
"Adaptieve ontdooiing" beter niet gebruiken.
3 -
Ontdooiregeling
Selecteer of de regelaar de ontdooiing moet regelen
Ontdooitype
Stel het ontdooitype in (elektrisch / natuurlijk / heetgas of
warme brine)
Adaptieve ontdooiing
De functie kan worden ingesteld op 'Geen' / 'Bewaak ijs' /
'Overslaan dag' / 'Overslaan dag/nacht' / 'Volledig adaptief' .
Min. tijd tussen ontdooiingen
Stel in hoe vaak een ontdooiing is toegestaan
Pc signaal voor AO
Kies signaal voor Pc: een intern signaal (lokaal op regelaar) of
een signaal via de datacommunicatie (netwerk)
Ontdooischema
Kies welk schema gevolgd word: een intern schema of een
extern schema van de systeemunit.
Ontdooistart via DI
Selecteer of de ontdooiing gestart moet worden door een
signaal op een DI ingang
Max. ontdooi interval (tussen ontdooiingen)
De ontdooiing wordt gestart na de ingestelde interval, tenzij
deze wordt gestart door andere methoden (handmatig,
schema, netwerk, DI). Indien de ontdooiing volgens een
schema wordt gestart, moet de 'Max. ontdooi interval' op
een grote waarde worden ingesteld dan de langste periode
tussen 2 ontdooiing volgens het schema.
Vent. tijdens ontdooi
Selecteer of de ventilatoren aan moeten zijn tijdens de
ontdooiing.
Ontdooistopmethode
Definieer of de ontdooiing gestopt wordt op:
• Tijd
• Temperatuur individueel in iedere sectie
• Temperature algemeen
Ontdooistopsensor
Selecteer de sensor die het signaal voor ontdooistop moet
geven
Ontdooistoptemperature A, B, C, D
Stel de temperatuur in waarbij de ontdooiing moet stoppen
Max. ontdooitijd
De ontdooiing stopt na deze periode, ook als de ontdooi-
stoptemepartuur nog niet is bereikt.
Min. ontdooitijd
Het ontdooien kan niet worden gestopt totdat de ingestelde
tijd verstreken is. De instelling heeft een hogere prioriteit dan
'Max. ontdooitijd'
Afzuigvertraging
Tijdvertraging voor ontdooiing wanneer de inspuiting stopt
en de verdamper afzuigt
Heet gas vertraging
Vertragingstijd vóór opening van heetgasklep
Afdruipvertr.
Tijdvertraging na ontdooiing waarbij waterdruppels van de
verdamper afdruipen voordat de koeling herstart
Egalisatievertr.
Vertraging waarin de egalisatieklep (omloop zuigklep) open
blijft om drukegalisatie te garanderen.
Vent.vertraging
Maximum toegestane ventilatorvertraging na ontdooiing
Vent. start temp.
De ventilatoren zullen starten wanneer de temperatuur bij de
ontdooisensor onder deze waarde komt.
Lekbakverwarming
Stel in of de lekbakverwarming actief moet zijn.
Vertraging lekbakverwarming
Stel tijd in (tijd vanaf punt waar de reguliere ontdooiing
stopt)
Max. vasth. tijd
Maximale vasthoudtijd die de regelaar wacht op een signaal
voor herstart van de koeling (alleen gecoördineerde ontdooi-
ing)
Uitgebr. instel. AO
Alle instellingen 'onder' deze functie zijn expert instellingen.
AK-CC 750A