De-synchronisatie van klepopeningen
Om een gelijkmatige belasting voor de compressoren te verkrij-
gen is een de-synchronisatie ingebouwd om ervoor te zorgen dat
de openingstijden van de magneetkleppen verschoven zijn ten
opzichte van elkaar.
Binnen dezelfde regelaar
Als meerdere kleppen zijn gebruikt op dezelfde regelaar, worden
de openingstijden ten opzichte van elkaar verschoven. Als bij-
voorbeeld twee kleppen worden gebruikt, worden de openingstij-
den ten opzichte van elkaar met een halve periode verschoven.
Tussen regelaars
De verschuiving van de openingstijden van de magneetkleppen
vindt plaats op basis van het regelaaradres. Als een periodetijd
van 300 seconden (fabrieksinstelling) wordt gebruikt, wordt de
openingstijd van de magneetkleppen voor de A sectie verschoven
met 15 seconden x het laatste getal van het adres, bijvoorbeeld:
Adressen 0, 10, 20: worden verschoven met 0 seconden
Adressen 1, 11, 21: worden verschoven met 15 seconden, etc.
Deze de-synchronisatie tussen regelaars vindt plaats tijdens op-
start en eenmaal per dag om 00.00 uur.
Address / Section
10 / A
10 / B
11 / A
11 / B
12 / A
12 / B
22 / A
22 / B
Thermostaatsensor
Individuele thermostaat
Wanneer een individuele thermostaatregeling wordt gebruikt
in iedere sectie, wordt de temperatuur geregeld op basis van de
luchttemperatuursensoren S3, S4 of beide.
De definitie van de thermostaatsensor wordt gedaan met een
instelling die is gebaseerd op de S4 waarde. Met een instelling van
100%, wordt de S4 sensor de thermostaatsensor. Met een instel-
ling van 0% wordt de S3 sensor de thermostaatsensor. Door de
waarde tussen de 0% en 100% in te stellen kan gebruik gemaakt
worden van een 'gewogen' thermostaatsensor.
AK-CC 750A
RS8HP110 © Danfoss 2018-09
Indien AKV (stappen) kleppen worden gebruikt, moet ten minste
altijd 1 sensor worden gemonteerd in iedere sectie, onafhankelijk
van de gekozen thermostaatfunctie. Deze meting wordt gebruikt
door de inspuitfunctie.
Algemene thermostaat
Wanneer een algemene thermostaat wordt gebruikt, worden de
thermostaatinstellingen van sectie A gebruikt
De thermostaattemperatuur kan de S3 of S4 sensor zijn of een
weging van beiden, als beschreven voor de individuele thermo-
staat. Dit wordt vaak toegepast in koel/vriescellen waar meerdere
verdampers worden geregeld op een gemeenschappelijke tempe-
ratuur.
De thermostaattemperatuur kan ook geregeld worden volgens
een minimum waarde, een maximum waarde of een gemiddelde
waarde van alle S3 of S4 sensoren. Dit wordt meestal gebruikt
waar één magneetklep wordt gebruikt voor meerdere secties
en waar het nodig is dat de thermostaat rekening houdt met de
temperatuur in alle secties.
Min. S4 /
Max. S4 /
S4 gemiddeld
Min. S3 /
Max. S3 /
S3 gemiddeld
79