ermostaatfunctie
Type klep en thermostaat
Principe
Tot 4 kleppen kunnen worden aangesloten op de regelaar; 1 voor
elke 'solid state' uitgang.
Er kunnen elektronische kleppen type AKV (ETS) gebruikt worden,
maar de inspuiting kan ook plaats vinden door middel van ther-
mosstatische ventielen (TEV) waarbij de temperatuur geregeld
wordt door magneetkleppen in de vloeistofleiding (LLSV).
(ETS)
De thermostaatfunctie kan op verschillende manieren gedefini-
eerd worden afhankelijk van de gebruikte applicatie. Bijvoorbeeld:
• regelprincipe
• welke sensoren worden gebruikt
• of de gebruiker tussen twee temperaturen wil schakelen, etc.
Het is nodig om minstens 1 luchtsensor te monteren voor iedere
verdampersectie. Dit is onafhankelijk van de geselecteerde
thermostaatfunctie, inclusief 'geen' thermostaatfunctie. De
uitschakeltemperatuur van de thermostaat moet ook ingesteld
worden op de juiste waarde aangezien dit wordt gebruikt door de
inspuitfunctie.
Thermostaattype = AAN/UIT
Eén gemeenschappelijke klep voor alle verdampers + algemene
AAN/UIT thermostaat
Een aantal koelobjecten dat op dezelfde temperatuur geregeld
moeten worden is een typisch voorbeeld van deze toepassing. De
temperatuur wordt geregeld volgens een AAN/UIT thermostaat
op basis van de instellingen in sectie A.
AK-CC 750A
RS8HP110 © Danfoss 2018-09
De thermostaat kan de temperatuur regelen via:
• een signaal van de S3/S4 sensoren in sectie A, of
• min/max of gemiddelde temperaturen in alle secties (zie sectie
over sensorselectie)
AKV klep
Dit principe kan ook worden toegepast met elektronische klep-
pen type AKV; bijvoorbeeld een koeltoepassing waar 1 klep wordt
gebruikt voor 2 verdampers. Bij dit soort toepassingen wordt het
verdamperoppervlak verdeeld over twee koelsecties om zodoen-
de een constante belasting te verkrijgen over de twee circuits.
Eén klep per verdamper + algemene AAN/UIT thermostaat
Hier wordt één klep per verdamper gebruikt en
wordt de temperatuur geregeld volgens een AAN/
UIT thermostaat op basis van de instellingen in sectie
. .
De thermostaat kan de temperatuur regelen via:
• en signaal van de S3/S4 sensoren in sectie A, of
• min/max of gemiddelde temperaturen in alle secties (zie sectie
over sensorselectie)
77