Aanraakbewegingen van de trackpad
Het hele oppervlak van de trackpad is gevoelig voor aanraken en bewegingen. U kunt de trackpad gebruiken
om aanwijs- en klikacties uit te voeren, zoals bij een traditionele muis. Met de trackpad kunt u ook diverse
aanraakbewegingen uitvoeren.
In het volgende gedeelte worden enkele veelgebruikte aanraakbewegingen zoals tikken, slepen en bladeren
geïntroduceerd. Voor meer bewegingen kunt u help-informatie van het ThinkPad-aanwijsapparaat
raadplegen.
Opmerkingen:
• Als u twee of meer vingers gebruikt, moet u ervoor zorgen dat uw vingers enigszins uit elkaar staan.
• Sommige gebaren zijn niet beschikbaar als de laatste actie met het TrackPoint-aanwijsapparaat is
uitgevoerd.
• Sommige gebaren zijn alleen beschikbaar als u bepaalde toepassingen gebruikt.
Tikken
Tik met één vinger op een
willekeurige plek op de trackpad
om een item te selecteren of te
openen.
Met twee vingers bladeren
Plaats twee vingers op het
trackpad en beweeg ze in een
verticale of horizontale richting.
Met deze actie kunt u door
documenten, websites en apps
bladeren.
Inzoomen met twee vingers
Plaats twee vingers op trackpad
en beweeg ze verder van elkaar
af om in te zoomen.
In het volgende gedeelte worden enkele aanraakbewegingen binnen het besturingssysteem Windows 8 of
Windows 8.1 getoond.
Vegen vanaf de bovenrand
Veeg met één vinger vanaf
het Startscherm of de huidige
toepassing vanaf de bovenrand
van de trackpad om het
opdrachtmenu weer te geven.
Met twee vingers tikken
Tik met twee vingers op een
willekeurige plek op de trackpad
om een snelmenu weer te geven.
Uitzoomen met twee vingers
Plaats twee vingers op trackpad en
beweeg ze dichter naar elkaar om
uit te zoomen.
Vegen vanaf de boven- naar de
onderrand
Veeg met één vinger vanaf de
boven- naar de onderrand van de
trackpad om de huidige toepassing
te sluiten. Het uitvoeren van deze
beweging op het bureaublad
.
Hoofdstuk 2
De computer gebruiken
33