De Ethernet-aansluiting heeft twee indicatielampjes die de status van de netwerkaansluiting aanduiden.
Wanneer het lampje linksboven groen oplicht, betekent dit dat de computer is aangesloten op een LAN
en er een netwerksessie beschikbaar is. Wanneer het lampje rechtsboven geel knippert, betekent dit
dat er gegevens worden overgedragen.
Opmerking: Als u de computer op een dockingstation aansluit, moet u de Ethernet-poort van het
dockingstation gebruiken om verbinding met een LAN te maken, niet die op de computer.
Voorkant van de ThinkPad L540
Figuur 6. Voorkant van de ThinkPad L540
1
Camera (op bepaalde modellen)
2
Microfoons (bepaalde modellen)
3
Aan/uit-knop
4
Numeriek toetsenblok
1
Camera (op bepaalde modellen)
Gebruik de camera om foto's te maken en videovergaderingen te houden. Meer informatie vindt u in "De
camera gebruiken" op pagina 44.
2
Microfoons (bepaalde modellen)
Met de microfoons kunt u geluiden en spraak vastleggen met een softwareprogramma voor audio.
3
Aan/uit-knop
Druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen of om de computer in slaapstand te zetten. Voor
informatie over hoe u de computer uitschakelt, gaat u naar "Veelgestelde vragen" op pagina 25.
Als de computer niet meer reageert en niet meer uitgeschakeld kan worden, houdt u de aan/uit-knop
vier seconden of langer ingedrukt. Als het systeem dan nog steeds niet reageert, verwijdert u de
netvoedingsadapter en de batterij om de computer opnieuw te starten.
8
Handboek voor de gebruiker
5
Vingerafdruklezer (op bepaalde modellen)
6
TrackPoint-aanwijsknopje
7
ThinkPad-trackpad