5.1.6
Aanwijzingen voor het leggen van lasstroomleidingen
• Onvakkundig gelegde lasstroomleidingen kunnen storingen (flakkeren) van de vlamboog veroorzaken!
• Werkstukleiding en slangpakket van lasstroombronnen zonder HF-ontstekingsinrichting (MIG/MAG) zo
lang mogelijk, naast elkaar liggend, parallel leggen.
• Werkstukleiding en slangpakket van lasstroombronnen met HF-ontstekingsinrichting (TIG) lang paral-
lel leggen met een onderlinge afstand van ong. 20 cm om HF-overslag te vermijden.
• Over het algemeen moet een minimale afstand van ong. 20 cm of meer worden aangehouden ten
opzichte van leidingen van andere lasstroombronnen om wederzijdse invloeden te vermijden.
• Kabellengtes in principe niet langer dan nodig is! Voor optimale lasresultaten max. 30 m. (werkstuklei-
ding + tussenpakket + toortskabel).
• Voor elk lasapparaat een eigen werkstukleiding voor het werkstuk gebruiken!
• Lasstroomleidingen, lastoorts- en tussenpakket volledig afrollen. Lussen vermijden!
• Kabellengtes in principe niet langer dan nodig is!
Overtollige kabellengtes in bochten leggen.
099-000235-EW505
27.3.2023
Afbeelding 5-3
Afbeelding 5-4
Afbeelding 5-5
Opbouw en functie
Transport en installatie
19