Tekens invoeren met de cijfertoetsen
Het komt uiteraard nogal eens voor dat u namen en nummers
wilt invoeren, bijvoorbeeld uw (bedrijfs) naam en faxnummer
wanneer u het apparaat instelt. Als u snelkiesnummers of
groepsnummers van 1 of 2 cijfers opslaat, kunt u ook de
bijbehorende namen invoeren.
Om alfanumerieke tekens in te voeren, gaat u als volgt te werk:
1
Als u gevraagd wordt om een letter in te
voeren, zoekt u de toets met het
gewenste teken. Druk zo vaak als nodig
op deze toets tot het gewenste teken op
het display verschijnt.
Voor de letter O drukt u bijvoorbeeld op
6 (de toets met het label 'MNO').
Telkens wanneer u op 6 drukt, verschijnt
op het display een ander teken: M, N, O en tot slot 6.
U kunt ook speciale tekens invoeren (spatie, plusteken,
enz.). Zie "Letters en cijfers op de toetsen" op pagina 1.30
voor meer informatie.
2
Als u nog letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1.
Als de volgende letter op dezelfde toets staat, verplaatst u
de cursor met de toets
toets met de gewenste letter. De cursor gaat naar rechts en
het volgende teken verschijnt op het display.
Als u een spatie wilt invoeren, drukt u op
3
Als u klaar bent met het invoeren van letters, drukt u op
Enter.
naar rechts en drukt u op de
.
A
AN DE SLAG
1
1.29