Inhoudsopgave
Advertenties
C 1‐14
Reparaties aan de luchtmotor
Revisie van de luchtklep
P/N 7119872F
Afronding van de revisie van de luchtmotor
1. Zie afbeelding C 1‐12. Plaats de luchtmotor op de vloeistofsectie.
2. Plaats de zeskantmoeren (36) op de luchtmotorsteunen (35) en zet ze
vast tot 136 ± 14 Nm (100 ± 10 ft‐lb).
3. Zet het onderste cilinderdeksel (16) vast op de montageplek van de
pomp.
35
36
Afb. C 1‐12 Installeren van de luchtmotor
16. Onderste cilinderdeksel
35. Luchtmotorsteunen
4. Trek de verbindingsstang naar beneden totdat hij in contact komt met de
plunjer en installeer dan de koppeling zoals is beschreven op bladzijde
C 1‐2.
5. Sluit de luchtslang aan op de luchtklep.
6. Sluit de aardklem aan op een ware aarde.
7. Zet perslucht op de pomp en controleer de werking van de luchtmotor.
Controleer op luchtlekkage.
Pompen van revisie D en hoger hebben een nieuwe luchtklepeenheid. Zie
afbeelding C 1‐13 voor het oude type luchtklep en afbeelding C 1‐14 voor het
nieuwe type luchtklep. Zie Sectie D1, Luchtmotoronderdelen voor
luchtklepservicepakketten en onderdeelnummers van luchtregelklep.
1. Voer de procedure Verwijderen van de demper en de luchtklep van
bladzijde C 1‐6 uit.
2. Verwijder de inbusbouten en de eindkappen van de luchtklep.
3. Haal de luchtklep uit elkaar, inspecteer en vervang alle beschadigde
componenten en zet de luchtklep weer in elkaar.
4. Als de luchtregelklep bij het nieuwe type luchtklepeenheid wordt
vervangen, installeer de fittingen en sluit de luchtslangen dan aan als
wordt getoond in afbeelding C 1‐14.
Zet vast met 136 ± 14 Nm
(100 ± 10 ft‐lb).
16
Door de gebruiker geleverd bevestigingsmateriaal
36. Zeskantmoeren
1300387B
E 2005 Nordson Corporation
Advertenties
Inhoudsopgave
