Inhoudsopgave
Advertenties
C 1‐4
Reparaties aan de luchtmotor
Vervangen van de luchtregelklepcartridge (pomprevisies A t/m C)
10
5
4
Afb. C 1‐3 Vervangen van de luchtklep (actuator‐ en driewegklepcartridge) - Pomprevisies A t/m C
4. Inbusschroeven
5. Vlakke ringen
6. Actuatorcartridge
P/N 7119872F
OPMERKING: De luchtregelkleppen op de pomprevisies A t/m C bestaan
uit een actuatorcartridge en een klepcartridge. Een kleppenset is
geïnstalleerd op elk van de cilinderdeksels. Voer deze procedure uit om de
cartridges te vervangen. Zie voor luchtmotors zonder cartridges de
procedures op de volgende bladzijden.
Zie afbeelding C 1‐3.
1. Verwijder de schroeven (4) en de vlakke ringen (5) waarmee de actuator‐
en klepcartridges (6 en 10) vastzitten op het cilinderdeksels.
2. Verwijder de klepcartridge en daarna de actuatorcartridge. Gebruik
zonodig een tang. Beschadig de behuizing niet.
3. Smeer de uitwendige o‐ringen van de nieuwe cartridges in met PTFEvet.
4. Plaats de actuatorcartridges in het cilinderdeksels met de gaten in de
vlakke kant in de richting van het gat voor de klepcartridge.
5. Duw de klepcartridges in het luchtcilinderdeksels.
OPMERKING: Het kan nodig zijn om ligt op de cartridge te kloppen met een
zachte rubber hamer om de o‐ringen naar binnen te krijgen. Indien juist
geïnstalleerd liggen de vlakke einden van de klepcartridges precies tegen de
vlakke kanten van de actuator cartridges en steken de klepkogels (10A) door
het gat in de vlakke kant om contact te maken met de plunjers (6A) van de
actuators.
6. Monteer de schroeven en de vlakke ringen om de cartridges vast te
zetten.
7. Zorg ervoor dat de plastic kappen (7) zijn geplaatst op de koppen van
actuatorcartridge om te voorkomen dat er vuil in de cartridge komt.
6
4
5
6A. Actuatorplunjer
7. Plastic kap
Breng voor het installeren
MagnaLube‐G of een gelijksoortig
PTFEvet aan op de uitwendige
o‐ringen.
7
6
10A
6A
10. Klepcartridge
10A. Klepkogel
E 2005 Nordson Corporation
10
1300388A
Advertenties
Inhoudsopgave
