insTAllATie
Montage
10. Montage
10.1 Transport
f Let bij het transport op het zwaartepunt van het toestel.
f
Het zwaartepunt ligt in de zone van de compressor.
f Bescherm het toestel tijdens het transport tegen zware
f
stoten.
Als de beschikbare transportruimte krap is, kan het toestel ook in
een schuine stand worden vervoerd.
- Als u het toestel tijdens het transport kantelt, mag dit slechts
kortstondig gebeuren op één van de lange zijden. Transpor-
teer het toestel daarbij zo dat de compressor aan de hoger
gelegen zijde van het toestel bevindt.
- Hoe langer het toestel gekanteld blijft, hoe meer de koelmid-
delolie zich in het systeem verspreidt.
f Wacht ca. 30 minuten voordat u het toestel na het te hebben
f
gekanteld, in gebruik neemt.
10.2 Opstelling
f Houd rekening met de richting van de luchtafvoer.
f
f Plaats het toestel op de voorbereide ondergrond.
f
f Lijn het toestel waterpas uit door de toestelvoeten af te
f
stellen.
f Bij de opstelling moeten de waterleidingen en elektrische
f
installatiekabels onderlangs door de uitbreekopening in de
bodem worden ingevoerd in het toestel.
Info
Monteer de bekledingsdelen pas nadat de elektrische en
de hydraulische aansluitingen tot stand zijn gebracht.
10.3 Verwarmingswateraansluiting
Materiële schade
!
De verwarmingsinstallatie waarop de warmtepomp
wordt aangesloten, moet door een installateur worden
uitgevoerd in overeenstemming met de waterinstallatie-
schema's in de planningsdocumenten.
f Spoel het leidingsysteem grondig met geschikt water door,
f
voordat de warmtepomp wordt aangesloten. Vreemde voor-
werpen, bijv. roest, zand of afdichtingsmateriaal, belemme-
ren de goede werking van de warmtepomp.
f Sluit de warmtepomp aan de zijde van het verwarmingswa-
f
ter aan. Let op de dichtheid.
10
| WPL 47 | WPL 57
f Let op de juiste aansluiting van de verwarmingsaanvoer en
f
-retour.
f Voer de isolatie uit overeenkomstig de geldende
f
voorschriften.
f Let bij het dimensioneren van het verwarmingscircuit op het
f
interne drukverschil (zie hoofdstuk "Technische gegevens/
gegevenstabel").
Door de trillingsarme constructie van de warmtepomp en de als
trillingsdempers werkende, flexibele drukslangen wordt geluids-
overdracht grotendeels vermeden.
10.4 Zuurstofdiffusie
Materiële schade
!
Vermijd open verwarmingsinstallaties. Gebruik bij vloer-
verwarmingen met kunststofleidingen zuurstofdiffusie-
dichte leidingen.
Bij vloerverwarmingen met niet-zuurstofdiffusiedichte kunststof-
leidingen of open verwarmingsinstallaties kan door zuurstofdiffu-
sie corrosie optreden aan de stalen delen van de verwarmingsin-
stallatie (bijv. aan de warmtewisselaar van de warmwaterboiler,
aan buffervaten, stalen verwarmingselementen of stalen buizen).
f Scheid bij zuurstofdoorlatende verwarmingssystemen
f
het verwarmingssysteem tussen verwarmingscircuit en
buffervat.
Materiële schade
!
De corrosieproducten (bijv. roestslib) kunnen in de com-
ponenten van de verwarmingsinstallatie neerslaan en
door vernauwing van de doorsnede vermogensverlies of
storingsuitschakelingen veroorzaken.
10.5 Verwarmingsinstallatie vullen
Voordat de installatie gevuld wordt, moet er een analyse van het
vulwater voorliggen. Deze kan bijvoorbeeld opgevraagd worden
bij de bevoegde watermaatschappij.
Materiële schade
!
Om kalkschade te voorkomen, moet het vulwater even-
tueel voorbehandeld worden (ontharding of ontzouting).
De in het hoofdstuk "Technische gegevens/gegevenstabel"
vermelde grenswaarden voor het vulwater moeten abso-
luut nageleefd worden.
f Controleer de grenswaarden 8-12 weken na de inge-
f
bruikname en tijdens het jaarlijkse onderhoud van
de installatie.
Info
Bij een geleidbaarheid van >1000 µS/cm is waterbehan-
deling door ontzouting het meest geschikt om corrosie
te vermijden.
Info
Geschikte toestellen voor ontharden en ontzouten en om
verwarmingsinstallaties te vullen en te spoelen, kunt u
via de vakhandel kopen.
www.stiebel-eltron.com