Een oplossingsconfiguratie instellen
● De naam en beheermethode van een oplossing instellen
U kunt elk station aanraken om een oplossingsnaam voor het gespecificeerde oplossingsstation in te
stellen, en u kunt ook de beheermethode voor de oplossing instellen. Deze items kunnen alleen
worden ingesteld voor in kleur weergegeven oplossingsstations. Deze instellingen zijn niet toegestaan
op grijs weergegeven stations.
1. Raak op het scherm Edit Solution Configuration het station aan waarvoor u een oplossing wilt instellen.
Selecteer een gewenste oplossingsnaam uit "Standard Solutions", "Sakura Solutions * " en "Kit
Solutions * " in het veld voor oplossingsinstellingen.
* Op de website van Sakura Finetek vindt u informatie over de verkrijgbaarheid van Sakura-
kleuroplossingen en -kleuringssets.
Als u "Standard solutions" selecteert, worden de oplossingsnamen weergegeven van een aantal
standaardoplossingen en oplossingsnamen die door de gebruiker zijn geregistreerd. Zie p. 2-23 voor
het aanmaken en bewerken van oplossingsnamen.
Als u "Sakura solutions" selecteert, worden de oplossingsnamen weergegeven van Sakura-
kleuroplossingen die op aan de hand van de barcode worden beheerd.
Als u "Kit solutions" selecteert, worden de oplossingen weergegeven die de Sakura-kleuringssets
vormen die aan de hand van de barcode worden beheerd.
2. Na het selecteren van de oplossingsnaam stelt u de beheermethode voor de oplossing in.
Als u Management Method aanraakt, doorloopt u achtereenvolgens de instellingen "Runs:
Management by runs done/Days: Management by days/Slides: Management by slides/NONE: Not in
Use".
3. Bepaal vervolgens een specifieke gebruikslimiet. Als u knop Set in het invoerveld aanraakt, wordt het
virtuele numerieke toetsenblok weergegeven, waarop u een instellingswaarde invoert.
Runs: voor beheer van het aantal bewerkingen. U kunt een waarde tussen 0 en 99 invoeren.
Days: voor beheer van het aantal dagen. U kunt een waarde tussen 0 en 99 invoeren.
Slides: voor beheer van het aantal objectglaasjes. U kunt een waarde tussen 1 en 9999 invoeren.
NONE: Not in Use. Het invoerveld wordt grijs weergegeven.
4. Als u de toets Save aanraakt, worden de instellingen opgeslagen en keert u terug naar het scherm
Edit Solution Configuration.
● Stationgroepen instellen
Selecteer oplossingsnamen en raak de knop Group aan, waarna u de stations kunt toewijzen aan de
groepen G1 tot en met G5.
De stations in een groep kunnen een gekleurd kader hebben.
● Overschakelen naar lijstweergave
U kunt de huidige oplossingsconfiguratie in een lijstindeling bekijken door Detailed View aan te raken
op het scherm Edit Solution Configuration.
2-18