Systeemconfiguratie
Gebruikers-ID's, wachtwoorden en toegankelijke functies instellen
U kunt gebruikers-ID's, wachtwoorden en de voor elke gebruiker toegankelijke functies instellen door
Password Input te selecteren op het scherm System Setup, dat toegankelijk is vanuit het Utility Menu.
Om elk item in te stellen, selecteert u de betreffende gebruiker en voert u de hieronder toegelichte
bijbehorende bewerking uit.
Een ID instellen
U kunt de bestaande ID van een gebruiker wijzigen. Als u de toets User's ID aanraakt, wordt het
eenvoudige toetsenbord weergegeven.
Voer een nieuwe gebruikers-ID in en raak vervolgens de toets Save aan om de ID op te slaan. Er kan een
gebruikers-ID worden ingevoerd van maximaal 20 tekens. Raak de toets Caps Lock aan om hoofdletters
in te voeren. Raak de toets opnieuw aan om kleine letters in te voeren.
Een wachtwoord instellen
U kunt een wachtwoord alleen wijzigen als u bent aangemeld als beheerder. Selecteer het
gebruikerswachtwoord dat u wilt instellen, raak de toets Password Setup aan en voer vervolgens een
nieuw wachtwoord, dat moet bestaan uit één tot zes tekens, in op het numerieke toetsenblok. Het
ingevoerde wachtwoord wordt in het wachtwoordveld weergegeven als sterretjes (*). Nadat het
wachtwoord is ingevoerd, raakt u de toets Enter aan. Wanneer u op het scherm wordt gevraagd om het
wachtwoord ter bevestiging opnieuw in te voeren, voert u hetzelfde wachtwoord in en raakt u de toets
Enter opnieuw aan om het wachtwoord op te slaan.
Er kunnen maximaal vier "Administrator"-wachtwoorden en maximaal 20 "User"-wachtwoorden worden
opgeslagen. Hieronder worden de fabrieksinstellingen getoond.
Niveau
Administrator
User
1-39
In de fabriek ingestelde ID's
[ADMIN 1] ~ [ADMIN 4]
[OPERATOR 1] ~ [OPERATOR
20]
In de fabriek ingestelde
wachtwoorden
[100000] ~ [400000]
[000001] ~ [000020]