Advertenties
Een oplossingsconfiguratie instellen
Een oplossingsconfiguratie instellen
Als u een oplossingsconfiguratienaam instelt, wordt het venster Solution Configuration Setup
weergegeven. Op dit scherm kan de volledige oplossingsconfiguratie worden ingesteld. Hieronder wordt
het instellen van elk item toegelicht.
● Solution Configuration Type
U kunt selecteren of u standaard oplossingsreservoirs (Standard) of kleine oplossingsreservoirs
(Small) wilt gebruiken. Als u deze functie aanraakt, schakelt de selectie heen en weer tussen Standard
en Small.
● Number of Start Stations
Bepaal het aantal startstations. Er kunnen maximaal drie startstations worden ingesteld. Als u deze
functie aanraakt, doorloopt u achtereenvolgens de instellingen #1 Station, #2 Stations en #3 Stations.
● Program End (PE) Station
Selecteer of u wel of geen PE-station wilt gebruiken. Als er een PE-station wordt gebruikt, wordt het
PE-station ingesteld op het eindstation uiterst rechts. Als u deze functie aanraakt, schakelt de selectie
heen en weer tussen In Use en Not In Use.
● Setting Linked End Stations (E1)
Als het instrument aan een afdekautomaat is gekoppeld, gaat de verwerking over naar de gekoppelde
eindstations wanneer het kleuren is voltooid. Er kunnen maximaal vijf van deze stations worden
ingesteld. Als u deze functie aanraakt, doorloopt u achtereenvolgens de instellingen Not In Use, 1
Station, 2 Stations, 3 Stations, 4 Stations en 5 Stations.
● Setting Unlinked End Stations (E2)
Bepaal het aantal eindstations dat niet aan de afdekautomaat is gekoppeld. Er kunnen maximaal vijf
van deze stations worden ingesteld. Als u deze functie aanraakt, doorloopt u achtereenvolgens de
instellingen Not In Use, 1 Station, 2 Stations, 3 Stations, 4 Stations en 5 Stations.
Stel niet meer dan zes stations in, waaronder het startstation, het PE-stations, de gekoppelde
eindstations (E1) en de niet-gekoppelde eindstations (E2).
2-16
Advertenties
