Installatiemethode
De installatieomstandigheden controleren
De aanwezige netvoeding controleren
Controleer of de aanwezige netvoeding voldoet aan de vereisten.
Met behulp van de keuzeschakelaars kunt u het instrument instellen op de hieronder vermelde
netvoedingen.
Het wijzigen van de spanningsinstelling mag alleen worden uitgevoerd door bevoegd
onderhoudspersoneel dat uitsluitend met het instrument werkt.
Netvoedingsvereisten
• Eenfase 100 V AC ± 10%
• Eenfase 115 V AC ± 10%
• Eenfase 230 V AC ± 10%
Als niet aan de bovenstaande netvoedingsvereisten wordt voldaan (als de gebruikte voeding
bijvoorbeeld 200 V AC bedraagt), mag het instrument niet worden gebruikt.
Als het instrument een afwijking veroorzaakt, kan de stroomonderbreker aan de netvoedingszijde in
werking treden, waardoor ook andere apparatuur kan worden beïnvloed. Sluit daarom elk instrument
aan op een eigen stopcontact (met een eigen stroomonderbreker aan de netvoedingszijde).
• Specificatie van voedingskabel die bij het instrument is geleverd
Type voedingskabel
Voor 100/115 V AC
Voor 230 V AC
Als het instrument wordt gebruikt in een regio waar niet aan de hierboven vermelde toepasselijke norm
wordt voldaan, moet er worden voorzien in een andere voedingskabel die voldoet aan de norm op de
gebruikslocatie.
•
Over aarding
Vraag bij de voor de installatie verantwoordelijke persoon na of het te gebruiken stopcontact een geaard
stopcontact van klasse D is.
Ga na of er op de locatie een ventilatiesysteem, plaatselijk afzuigsysteem of luchtafvoerpoort
voor afvoer naar de buitenlucht beschikbaar is.
Hoewel de volumes vluchtige oplossingsgassen die uit het instrument vrijkomen, variëren op basis van
de gebruikte oplossingen en verwerkingsprogramma's en de omgevingstemperatuur, wordt hieronder
ter referentie een overzicht gegeven van de gasvolumes die per tijdseenheid vrijkomen. Controleer aan
de hand van deze waarden en de volumetrische omvang van de installatielocatie of de ventilatiegraad
voldoende is om op de installatielocatie te voldoen aan de vereisten voor de concentraties van stoffen
in de werkomgeving. Is er geen ventilatiesysteem beschikbaar, sluit dan met behulp van een
(optionele) afvoerkanaaladapter van ∅ 38 of ∅ 75 de afvoerslang aan op de afvoerpoort van het
instrument en voer de uitlaatdamp af naar de buitenlucht.
Maximale gasvolumes die per tijdseenheid vrijkomen (referentiewaarde)
Ethanol:
3,9 × 10
Xyleen:
4,8×10
50/60 Hz: 15 A of meer
50/60 Hz: 15 A of meer
50/60 Hz: 7 A of meer
Toepasselijke norm
UL/CSA, PSE
Kabel: CENELEC HD VDE
Stekker: EN IEC VDE
Connector: EN VDE
-3
3
(m
/h)
-4
3
(m
/h)
De installatielocatie controleren
Controleer van tevoren of de locatie
vlak en sterk is en voldoet aan de
in de afbeelding links getoonde
afmetingen van de installatielocatie
(installatieruimte).
Controleer of er op en rondom de
installatielocatie geen vreemde
voorwerpen zijn die de
luchtopeningen van het instrument
kunnen afdekken (bijvoorbeeld
hangende theedoeken).
Controleer of de aanwezige
netvoeding voldoet aan de
vereisten.
Geaard stopcontact
Geaard stopcontact
Geaard stopcontact
Lengte
Ca. 2 m
Ca. 2 m
1-2