De pomp kan eventueel ook met alle vijf aansluitingen worden
geïnstalleerd. Hierbij worden fittingen C1 en C2 gebruikt voor de
aansluiting van de pomp op de cilinder, en worden de fittingen
H1 en H2 voor de verbinding tussen pomp en roer gebruikt. Dit
type installatie wordt niet aanbevolen omdat de pomp dan niet
voor onderhoud kan worden verwijderd zonder de besturing van
de boot uit te schakelen.
De pomp configureren voor een niet-gebalanceerde cilinder
KENNISGEVING
Houd alle onderdelen schoon en stofvrij tijdens het configureren
van de pomp voor een stuurinrichting met een ongebalanceerde
cilinder om te voorkomen dat de pomp beschadigd raakt.
Als u de terugslagkleppen verwijdert nadat het hydraulische
systeem is ontlucht, moet dit opnieuw worden ontlucht. Door het
configureren van de terugslagklep komt er mogelijk weer lucht
in het hydraulische systeem.
Als de boot een besturing met niet-gebalanceerde cilinder heeft,
moet u de pomp configureren zodat deze goed met de
besturing werkt.
1
Verwijder de controlekleppen
2
Trek de zuigers
uit het pompspruitstuk.
De pomp is in de fabriek ingesteld met de zuigers in de
gebalanceerde configuratie
3
Verwijder de O-ringen
weg.
Schema voedings-/gegevensaansluiting
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of schade aan het
product door brand of oververhitting te voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals vermeld in de
productspecificaties. Als de voedingskabel wordt aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de garantie op het
product.
van het pompspruitstuk.
.
van de zuigers en gooi de ringen
Als u de O-ringen niet gemakkelijk van de zuigers kunt
trekken, zult u ze mogelijk moeten lossnijden.
4
Plaats de zuigers opnieuw in het pompspruitstuk in de niet-
gebalanceerde configuratie
5
Plaats de terugslagkleppen in het pompspruitstuk en draai ze
vast.
Overwegingen betreffende de montage van de Shadow
Drive™
• De Shadow Drive moet horizontaal en zo vlak mogelijk
worden gemonteerd en stevig vastgezet met kabelbinders.
• Monteer de Shadow Drive op een afstand van minimaal 305
mm (12 inch) van magnetische materialen, zoals
luidsprekers en elektrische motoren.
• Monteer de Shadow Drive dichter bij het roer dan bij de
pomp.
• Monteer de Shadow Drive lager dan het roer, maar hoger
dan de pomp.
• Sluit de Shadow Drive niet rechtstreeks aan op de fitting aan
de achterkant van het roer. Zorg voor een bepaalde
slanglengte tussen de fitting op het roer en de Shadow Drive.
• Sluit de Shadow Drive niet rechtstreeks aan op een
hydraulische T-connector in de hydraulische leiding. Zorg
voor een bepaalde slanglengte tussen de T-connector en de
Shadow Drive.
• Bij enkele bediening mag u geen T-connector tussen het roer
en de Shadow Drive plaatsen.
• Bij dubbele bediening installeert u de Shadow Drive tussen
de pomp en het onderste roer, dichter bij het roer dan bij de
pomp.
• Installeer de Shadow Drive ofwel in de stuurboordleiding of
de bakboordleiding.
Installeer de Shadow Drive niet in de retourleiding of de
hogedrukleiding, indien van toepassing.
WAARSCHUWING
.
3