Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Zorg voordat u de hydraulische besturing ontlucht dat alle
slangaansluitingen zijn geïnstalleerd en volledig zijn
aangedraaid.
1
Selecteer een optie:
• Als het roerreservoir onvoldoende vloeistof bevat, vult u
voldoende hydraulische vloeistof bij.
• Als het roerreservoir te veel vloeistof bevat, verwijdert u
hydraulische vloeistof om overlopen tijdens het ontluchten
te voorkomen.
2
Draai het roer handmatig naar beide cilinderstops.
3
Draai het roer handmatig naar bakboord.
4
Open een bypassklep bij de cilinderfitting.
5
Draai het roer langzaam gedurende drie minuten naar
bakboord.
6
Sluit de bypassklep van de cilinder.
7
Voeg indien nodig vloeistof toe aan het roerreservoir.
8
Herhaal de stappen 2 tot en met 7 totdat het roerreservoir vol
blijft.
9
Open de bypassklep op het pompspruitstuk.
10
Schakel de stuurautomaat in en schakel de Shadow Drive
uit.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de stuurautomaat
voor meer informatie over het uitschakelen van de Shadow
Drive.
11
Houd de knop
op de bediening gedurende 10 seconden
ingedrukt en wacht op stuurbeweging.
12
Selecteer een optie:
• Zodra u een stuurbeweging opmerkt, gaat u verder met
stap 13.
• Als er geen stuurbeweging is, houdt u de knop
ingedrukt totdat een stuurbeweging ontstaat.
13
Houd de knop waarmee een stuurbeweging wordt
geproduceerd ingedrukt, en stuur helemaal tot aan de stop.
14
Draai het roer met de bediening naar de andere kant.
15
Sluit de bypassklep aan op het pompspruitstuk.
De ontluchting van de hydraulische besturing is nu voltooid.
Schakel de Shadow Drive weer in.
Corrosiebescherming
KENNISGEVING
Breng voor een lange levensduur van alle onderdelen minstens
twee keer per jaar een roestpreventiemiddel aan op aan de
pomp.
Breng na de installatie van alle hydraulische en elektrische
verbindingen en na ontluchting van de hydraulische besturing
een corrosiebescherming met nautisch keurmerk aan op de
pomp.
De stuurautomaat configureren
De stuurautomaat moet worden geconfigureerd en afgesteld op
de dynamiek van uw boot. Gebruik voor de configuratie van de
stuurautomaat de Dockside Wizard en de Sea Trial Wizard op
de bediening. Volg de instructies in deze wizards om de
vereiste configuratiestappen te voltooien.

De Dockside Wizard

KENNISGEVING
Als u de Dockside Wizard uitvoert terwijl uw boot op het droge
ligt, moet u zorgen dat het roer vrij kan bewegen om schade
aan het roer of andere voorwerpen te voorkomen.
U kunt de Dockside Wizard zowel in het water als op het droge
uitvoeren.
16
Als de boot in het water ligt, moet deze stationair draaien terwijl
u de wizard uitvoert.
De Dockside Wizard uitvoeren
1
Schakel de stuurautomaat in.
Als u de stuurautomaat voor het eerst inschakelt, wordt u
gevraagd om een korte configuratieprocedure uit te voeren.
2
Als de Dockside Wizard na de configuratieprocedure niet
automatisch wordt opgestart, selecteert u Menu > Setup >
Dealer Autopilot Configuration > Wizards > Dockside
Wizard.
3
Selecteer het type vaartuig.
4
Kalibreer indien nodig de roersensor.
5
Test de stuurrichting
(pagina
6
Selecteer indien nodig de snelheidsbron
7
Controleer indien nodig de tachometer
8
Test de bediening lock-to-lock.
9
Bekijk het resultaat van de wizard
De stuurrichting testen
1
Test de stuurrichting.
Als u
selecteert, draait het roer en vaart de boot naar
links. Als u
selecteert, draait het roer en vaart de boot
naar rechts.
2
Selecteer Continue.
3
Selecteer een optie:
• Als de boot tijdens de test in de juiste richting vaart,
selecteert u Yes.
• Als de boot tijdens de test in de tegenovergestelde
richting vaart, selecteert u No.
4
Als u in stap 3 No hebt geselecteerd, herhaalt u de stappen
1 en 2.
De bron van de snelheid selecteren
Selecteer een optie:
• Als u een NMEA 2000 compatibele motor (of motoren) op
het NMEA 2000 netwerk hebt aangesloten, selecteert u
NMEA 2000.
• Als de gegevens van een NMEA 2000 tachometer niet
beschikbaar of onbruikbaar zijn, selecteert u GPS als de
bron.
• Als u geen NMEA 2000 tachometer of GPS-toestel als
bron van snelheid hebt aangesloten, selecteert u None.
OPMERKING: Als de stuurautomaat met de instelling
None als bron van snelheid niet goed werkt, raadt Garmin
u aan een tachometer aan te sluiten via NMEA 2000 of
een GPS-toestel te gebruiken als de bron van snelheid.
De tachometer controleren
Deze procedure wordt niet weergegeven als GPS of None is
geselecteerd als de bron van snelheid.
1
Hiermee kunt u bij draaiende motor(en) de RPM-waarden op
de bediening vergelijken met die op de tachometer (of
tachometers) op het dashboard van uw boot.
2
Pas indien nodig de waarden op de bediening aan zodat
deze overeenkomen met die op de tachometer (of
tachometers) van uw boot.
Het resultaat van de Dockside Wizard bekijken
De bediening geeft de waarden aan die u in de Dockside
Wizard hebt geselecteerd.
1
Bekijk het resultaat van de Dockside Wizard.
2
Selecteer eventuele onjuiste waarden en kies Select.
3
Corrigeer de waarde.
4
Herhaal de stappen 2 en 3 voor elke waarde die u wilt
corrigeren.
5
Selecteer Done als u klaar bent.
16).
(pagina
16).
(pagina
16).
(pagina
16).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave