Type
Fout- en waarschuwingsberichten
Foutbericht
Oorzaak
ECU Voltage is
De pompvoedingsspanning is
Low
langer dan 6 seconden tot
lager dan 10 VDC gedaald.
Autopilot is not
De stuurautomaat ontvangt
receiving
geen geldige
navigation data.
navigatiegegevens tijdens het
Autopilot placed
uitvoeren van een Route-
in Heading Hold.
naar-manoeuvre.
Dit bericht wordt ook
weergegeven als de navigatie
wordt gestopt op een
kaartplotter voordat de
stuurautomaat wordt
gedeactiveerd.
Connection with
De roerbesturing heeft geen
Autopilot Lost
verbinding meer met de CCU.
Lost Wind Data
De stuurautomaat ontvangt
(alleen zeilboot)
geen geldige windgegevens
meer.
Low GHC™
Het voedingsspanningsniveau
Supply Voltage
is gedaald tot onder de
waarde die is opgegeven in
het menu voor het
laagspanningsalarm.
Error: ECU High
De pompvoedingsspanning is
Voltage
tot boven 33,5 VDC gestegen.
Error: ECU
De ECU-spanning is snel
Voltage has
gedaald tot lager dan 7,0
Dropped Rapidly
VDC.
Error: ECU High
De ECU-temperatuur is
Temperature
gestegen tot hoger dan 100°C
(212°F).
Error: Lost
Time-out van communicatie
Communication
tussen de CCU en de pomp.
Between ECU
and CCU (bij
ingeschakelde
stuurautomaat)
Gedetailleerde configuratie-instellingen
Hoewel de configuratie meestal met een wizard wordt
uitgevoerd, kunt u elke instelling handmatig wijzigen om de
stuurautomaat af te stellen.
Geavanceerde configuratie-instellingen zijn alleen beschikbaar
als u Dealer Mode gebruikt
zijn beschikbaar tijdens normale activiteit van de stuurautomaat.
Zie voor meer informatie het gedeelte over configuratie in de
gebruikershandleiding die bij de stuurautomaat is geleverd.
OPMERKING: Afhankelijk van de configuratie van de
stuurautomaat, zijn bepaalde instellingen niet beschikbaar.
Telegram
mwv
xte
Actie van
stuurautomaat
• Er klinkt een
alarm gedurende
5 seconden
• De normale
werking wordt
hervat
• Er klinkt een
alarm gedurende
5 seconden
• Stuurautomaat
schakelt over
naar vaste
voorliggende
koers
N.v.t.
• Er klinkt een
alarm gedurende
5 seconden
• Stuurautomaat
schakelt over
naar vaste
voorliggende
koers
N.v.t.
• De ECU wordt
uitgeschakeld
• Er klinkt een
alarm tot dit wordt
bevestigd.
• De fout wordt
opgeheven
wanneer de ECU-
spanning tot
boven 7,3 VDC is
gestegen.
• Er klinkt een
alarm gedurende
5 seconden
• De pomp is
uitgeschakeld
• De roerbesturing
piept en de
stuurautomaat
schakelt over
naar stand-by.
(pagina
18). Gebruikersinstellingen
OPMERKING: Als u op een motorboot de instelling Speed
Source inschakelt, moet u de van toepassing zijnde instellingen
voor Verify Tachometer, Low RPM Limit, High RPM Limit,
Planing RPM, Planing Speed of Max. Speed controleren
voordat u de stuurautomaat automatisch afstemt
Instellingen voor het afstemmen van de stuurautomaat
Selecteer Menu > Setup > Dealer Autopilot Configuration om
het scherm met de instellingen voor het afstemmen van de
stuurautomaat te openen.
Acceleration Limiter: Hiermee beperkt u de snelheid waarmee
de stuurautomaat koerswijzigingen maakt. Verhoog het
percentage om de snelheid van koerswijzigingen te
beperken. Verlaag het percentage om de snelheid van
koerswijzigingen te verhogen.
De bron van de snelheid instellen
OPMERKING: De bron van de snelheid kan alleen voor
motorboten worden ingesteld.
Selecteer Menu > Setup > Dealer Autopilot Configuration >
Speed Source Setup om het scherm met instellingen te
openen.
Speed Source: Hiermee kunt u de gewenste bron selecteren.
Verify Tachometer: Hiermee kunt u de RPM-waarden op de
bediening vergelijken met die van de tachometers op het
dashboard van uw boot.
Planing RPM: Hiermee past u de RPM-waarden op de
bediening aan als uw boot overgaat van verplaatsing naar
planeersnelheid. Als de waarde niet overeenkomt met de
waarde op de bediening, kunt u deze waarde aanpassen.
Planing Speed: Hiermee past u de planeersnelheid van uw
boot aan. Als de waarde niet overeenkomt met de waarde op
de bediening, kunt u deze waarde aanpassen.
Low RPM Limit: Hiermee past u het laagste RPM-punt van uw
boot aan. Als de waarde niet overeenkomt met de waarde op
de bediening, kunt u deze waarde aanpassen.
High RPM Limit: Hiermee past u het hoogste RPM-punt van
uw boot aan. Als de waarde niet overeenkomt met de
waarde op de bediening, kunt u deze waarde aanpassen.
Max. Speed: Hiermee past u de maximumsnelheid van uw boot
aan. Als de waarde niet overeenkomt met de waarde op de
bediening, kunt u deze waarde aanpassen.
Instellingen voor de roerversterking
OPMERKING: Als u te hoge waarden instelt, kan de
stuurautomaat overactief worden en bij de geringste afwijking
de koers gaan corrigeren. Een overactieve stuurautomaat zorgt
voor snelle slijtage van de pomp en trekt ook de accu sneller
leeg dan normaal.
Selecteer Menu > Setup > Dealer Autopilot Configuration >
Rudder Gains om het scherm met instellingen te openen.
Gain: Hiermee stelt u in hoe strak het roer koers houdt en
koerswijzigingen maakt (alleen zeilboten).
Counter Gain: Hiermee stelt u in hoe strak het roer een
overschrijding van de koerswijziging corrigeert (alleen
zeilboten). Als u een te hoge waarde instelt, kan de
stuurautomaat een koerswijziging overschrijden bij een
poging de originele koerswijziging te corrigeren.
Low Speed: Hiermee stelt u de roerversterking bij lage snelheid
in (alleen motorboten). Deze instelling is van toepassing als
het schip langzamer dan de planeersnelheid vaart.
Low Speed Counter: Hiermee stelt u de correctie van de
roerversterking bij lage snelheid in (alleen motorboten). Deze
instelling is van toepassing als het schip langzamer dan de
planeersnelheid vaart.
High Speed: Hiermee stelt u de roerversterking bij hoge
snelheid in (alleen motorboten). Deze instelling is van
(pagina
17).
21