6
Elektrische installatie
6.1
Elektrische aansluiting
⚠
De elektrische installatie mag alleen worden
uitgevoerd door een erkende elektricien (en moet
voldoen aan geldende lokale en landelijke voor-
schriften). Bij de elektrische installatie mogen alleen
permanent aangelegde kabels worden gebruikt.
De stroomtoevoer moet kunnen worden geïsoleerd
met een meerpolige schakelaar die is afgestemd op
de voeding. Zie voor informatie over de maximale
belasting van extern aangesloten apparatuur de aan-
wijzingen voor de elektrische aansluiting.
Elektrische stroom!
⚠
De klemmenstroken staan onder spanning en kun-
nen zeer gevaarlijk zijn vanwege het gevaar voor
elektrische schokken. De stroomtoevoer moet altijd
worden geïsoleerd voordat met de elektrische instal-
latie wordt begonnen. De warmtepomp is af fabriek
inwendig aangesloten. Bij de elektrische installatie
gaat het om die reden voornamelijk om het volgende:
Aansluiten op de stroomtoevoer
• Verwijder de frontplaat van de warmtepomp.
• Trek de voedingskabel door de opening achterin de
warmtepomp naar de klemmenstroken.
• Sluit de voedingskabel aan op de klemmenstrook.
Zie de aparte handleiding voor het regelsysteem.
⚠
Let op: de voedingskabel mag alleen worden
aangesloten op de daarvoor bedoelde klemmen-
strook. Gebruik geen andere klemmenstrook!
Inkomende kabel
regelcircuit
Inkomende kabel
Lay-out elektriciteitskast
K2
K1
F11
F10
K1
Schakelaar compressor
K2
Schakelaar brine-pomp
F10 Overstroomrelais compressor
F11 Overstroomrelais brine-pomp
F1
Zekering brine-pomp
F2
Zekering oververhittingsbescherming compressor
F3
Zekering condensatiepomp
F100 Zekering 24 VAC 1
F101 Zekering 24 VDC
F102 Zekering 24 VAC 2
X1
Klemmenstrook voor ingaande voeding en tem-
peratuursensor plus klemmenstrook voor externe
componenten
T1
Transformator 24 VAC 2x50 VA
E1
WM HPC
E2
HPC RM
6.2
Pomp voor heet gas aansluiten
Heet-gas pomp
Sluit de pomp voor heet gas aan op de klemmenstrook.
De spanning is 230 VAC. De pomp is bedoeld voor plaats-
ing buiten de behuizing van de warmtepomp en moet
met flexibele slangen worden aangesloten.
Deze pomp draait als de compressor ook werkt.
6.3
Sensor buitentemperatuur aansluiten
Buitensensor
PT1000
Plaats de buitensensor op de noord- of noordwestzijde
LET OP! Bij een apart
van het huis, maar uit direct zonlicht. Plaats de buitensen-
regelcircuit moet de
sor niet op reflecterende paneelwanden. Plaats de sen-
doorverbinding wor-
sor op minimaal 1 m afstand van muuropeningen waar
den verwijderd.
Af fabriek doorver-
warme lucht uit komt.
bonden
Als de sensorkabel via een leiding wordt aangesloten,
moet de leiding worden afgedicht, zodat de sensor niet
door uitstromende binnenlucht wordt beïnvloed.
• Verwijder de frontplaat van de warmtepomp.
• Leid de aansluitkabel van de buitensensor door de ope-
T1
E1
ning achterin de warmtepomp omhoog naar de klem-
E2
menstrook.
• Sluit de sensor aan op de betreffende klemmenstrook.
Zie de aparte handleiding voor het regelsysteem.
⚠
Let op: de buitensensor wordt aangesloten op een
extra lage veiligheidsspanning.
F1
F2
Volg ook de geldende instructies voor de installatie van
F3
F100
buitensensoren!
F101
F102
6.4
Sensor warm water aansluiten
Warmwatersensor
X1
PT1000
Sluit de warmwatersensor aan op de betreffende klemmen-
strook. De sensor moet op een derde vanaf de bodem van
de boiler voor inkomend koud water worden geplaatst.
VMIFI110
11