Afdrukken via de IPP-functie
Het apparaat kan niet afdrukken via de IPP-functie. Als het apparaat zich op een externe locatie bevindt, kan deze
functie worden gebruikt in plaats van de faxfunctie om een hogere beeldkwaliteit dan een faxkwaliteit af te drukken. Als
u de IPP-functie wilt gebruiken, volgt u deze stappen om het PPD-bestand te selecteren als u de printerdriver
configureert (stap 14 op pagina 35).
v10.4.11, v10.5 - 10.5.8, v10.6 - 10.6.2
(1) Klik op het pictogram [IP-printer].
Als u Mac OS X v10.5 tot 10.5.8 of v10.6 tot 10.6.2
gebruikt, klikt u op het pictogram [IP].
(2) Selecteer [Internet Printing Protocol] in
"Protocol". Voer het adres van het
apparaat in (IP-adres of domeinnaam)
en de naam van de wachtrij.
Voer "ipp" in bij "Wachtrij".
(3) Selecteer [Sharp] in "Druk af via" en
klik op het PPD-bestand van uw model.
Als u Mac OS X v 10.5 tot 10.5.8 of v10.6 tot 10.6.2
gebruikt, selecteert u [Selecteer besturingsbestand]
(of [Selecteer printersoftware]) in "Druk af via" en
klikt u op het PPD-bestand voor uw model.
(4) Klik op de knop [Voeg toe].
Het scherm "Uitbreidingsmogelijkheden" verschijnt.
Let erop dat de instellingen correct zijn en klik op
[Ga door].
☞
Het IP-adres van het apparaat controleren
(pagina 7)
v10.2.8, v10.3.9
(1)
(2)
(3)
(4)
(1) Selecteer [Afdrukken via IP].
(2) Selecteer [Internet Printing Protocol] in
"Printertype". Voer het adres van het
apparaat in (IP-adres of domeinnaam)
en de "Naam wachtrij".
• Als u Mac OS X v10.2.8 gebruikt, voert u het
adres van het apparaat in (IP-adres of
domeinnaam) in "Printeradres".
• Voer "ipp" in in "Naam wachtrij".
(3) Selecteer [Sharp] in "Printermodel" en
klik op het PPD-bestand van uw model.
(4) Klik op de knop [Voeg toe].
☞
Het IP-adres van het apparaat controleren
(pagina 7)
MAC OS X
(1)
(2)
(3)
(4)
37