MAC OS X
8
Selecteer de vaste schijf waarop het
PPD-bestand wordt geïnstalleerd en
klik op de knop [Ga door].
• Selecteer de vaste schijf waarop uw
besturingssysteem is geïnstalleerd.
• In Mac OS X v10.6 - 10.6.2 verschijnt onderstaand
scherm als u op de knop [Wijzig locatie voor installatie]
drukt.
9
Klik op de knop [Installeer].
De installatie begint.
In het venster "Identiteitscontrole" dat verschijnt, geeft
u het wachtwoord op en klikt u op de knop [OK].
10
Wanneer de boodschap "De installatie is
geslaagd" verschijnt in het
installatievenster, klikt u op de knop [Sluit].
Hiermee voltooit u de installatie van de software.
Vervolgens configureert u de instellingen van de
printerdriver.
34
11
Selecteer [Hulpprogramma's] in het
menu [Ga].
• Als u Mac OS X v10.5 tot 10.5.8 of v10.6 tot 10.6.2
gebruikt, klikt u op [Systeemvoorkeuren] in het
Apple-menu (
) en selecteert u [Afdrukken en faxen]
(
). Als het scherm om een printer toe te voegen
verschijnt, klikt u op de toets
14.
• Als u Mac OS X v10.2.8 gebruikt, selecteert u
[Toepassingen] van het menu [Ga].
12
Dubbelklik op de icoon
[Printerconfiguratie] (
Als u Mac OS X v10.2.8 gebruikt, dubbelklikt u op de
map [Hulpprogramma's] en dubbelklikt daarna op de
icoon [Afdrukbeheer].
Als dit de eerste keer is dat u een printerdriver
installeert op uw computer, verschijnt een
bevestigingsbericht. Klik op de knop [Voeg toe].
13
Klik op [Voeg toe].
en gaat u naar stap
).