Bediening van de apparaatbesturing
Apparaatconfiguratie (systeem)
5.4.4.4
Speciale parameter
De speciale parameters van de besturing van het draadaanvoerapparaat worden gebruikt voor klantspe-
cifieke configuraties van de apparaatfuncties.
Het aantal selecteerbare speciale parameters op de gebruikte apparaatbesturingen in het lassysteem kan
afwijken.
Om een parameterwijziging te activeren, moet het apparaat mogelijk opnieuw worden gestart.
Bij systemen met twee besturingen van draadaanvoerapparaten worden uitsluitend de parameters van
het actieve draadaanvoerapparaat weergegeven (speciale parameter U1 of speciale parameter U2).
28
099-00L105-EW505
06.12.2023