9 - INREGELEN WATERHOEVEELHEID
9.1 - Algemeen
De optionele watercirculatiepompen van de 61AF units zijn
zo gedimensioneerd dat de hydromodule met alle mogelijke
configuraties kan werken op basis van de specifieke systeem-
condities. D.w.z. voor verscheidene temperatuurverschillen
tussen waterintrede-uittrede (∆T) bij vollast. Deze verschil-
len kunnen variëren tussen 3 en 10 K.
Dit benodigde verschil tussen waterintrede- en uittrede-
temperatuur bepaalt de nominale waterstroming voor het
systeem.
De pomp van de hydromodule heeft een variabel toerental.
Er zijn twee waterdebietregelingen mogelijk:
-
Vast toerental regeling
-
Variabel toerental regeling gebaseerd op constant
temperatuurverschil.
De standaard fabrieksinstelling is vast toerental.
Instellingen mogen alleen door een vertegenwoordiger
van Carrier Service worden veranderd.
Voor zowel de debietregeling als voor energiebesparing,
wordt het toerental van de pomp teruggebracht tot het
minimum als de unitcapaciteit 0% is.
Het is belangrijk om het nominale systeemdebiet te
kennen om het te kunnen regelen, met het variabele
pomptoerental of een handbediende inregelafsluiter
(levering derden) op de wateruittredeleiding van het
systeem (item 20 in het principeschema).
Door het drukverlies dat daarop onstaat in het watersysteem,
kan met deze afsluiter de druk/waterhoeveelheid curve
worden aangepast in overeenstemming met de pompdruk/
waterhoeveelheid curve om de nominale waterhoeveelheid
te verkrijgen op het gewenste bedrijfspunt (zie voorbeeld
voor unit type 61AF 035).
Regeling en bijstellen van de nominale waterhoeveelheid
vindt plaats op basis van de uitlezing van het drukverlies in
de platen-warmtewisselaar.
Deze uitlezing kan plaatsvinden via a differential manometer
(levering derden) die op de waterintrede en -uittrede van
de platen-warmtewisselaar moeten worden gemonteerd.
Gebruik de specificatie van de geselecteerde unit om de
bedrijfsomstandigheden van het systeem te kennen om het
nominale debiet eruit af te leiden en het drukverlies van de
platen-warmte-wisselaar bij de gespecificeerde condities af
te leiden. Als deze informatie niet beschikbaar is bij het
inbedrijfstellen van de unit, neem dan contact op met
Carrier BV.
Deze kenmerken zijn te vinden met het selectieprogramma van
de elektronische catalogus voor alle ∆T-voorwaarden in het
gebied van 3 tot 10 K.
Wanneer de unit wordt toegepast voor sanitair warm water (water
uittredetemperaturen boven 60°C), mag de vloeistof-hoeveelheid
niet worden ingeregeld voor een ∆T kleiner dan 8 K.
26
9.2 - Procedure inregelen waterhoeveelheid (vast
toerental)
Reinigen van het watercircuit
•
Draai de inregelafsluiter volledig open (item 20)
indien aanwezig.
•
Start de systeempomp of de pomp in de unit (quick
test menu), als deze is uitgevoerd met een geïntegreerde
hydromodule.
•
Bereken het drukverlies van de platen-warmtewisselaar
door het verschil te nemen tussen de uitlezingen van
de manometer op de waterintrede en uittrede van de
unit (item 19).
•
Laat de pomp twee uur lang draaien om het watercircuit
van het systeem te reinigen (aanwezigheid van ver-
vuilende substanties).
•
Lees de waarde weer uit.
•
Vergelijk deze waarde met de oorspronkelijke waarde.
•
Als het drukverlies is verlaagd, dan betekent dit dat
het gaasfilter moet worden verwijderd en gereinigd
omdat het watercircuit vuildeeltjes bevat. Sluit in dit
geval de afsluiters bij de waterintrede en -uittrede
(item 17), tap de watersectie van de unit (item 4) af en
verwijder het gaasfilter (item 18 of item 1 voor een
unit met hydromodule).
•
Vul en ontlucht het systeem (items 10 en 15).
•
Herhaal deze procedure zo nodig, om er zeker van te
zijn dat het filter niet vervuild is.
Procedure inregelen waterhoeveelheid
•
Lees, nadat het circuit is gereinigd, de uitlezingen van de
manometer af (drukken BPHE wateruittrede en BPHE
waterintrede) voor informatie over het drukverlies
(platen-warmtewisselaar + inwendig leidingwerk).
•
Vergelijk deze waarde met de theoretische selectie-
waarde.
•
Als het gemeten drukverlies hoger is dan de selectie-
waarde betekent dit dat de unit stroming (en dus de
systeem stroming) te hoog is. De pomp levert een te
hoge stroming op basis van het globale drukverlies van
de toepassing. Sluit in dit geval de inregelafsluiter of
verlaag het pomptoerental en meet de drukverschillen
opnieuw.
•
Ga te werk door een paar keer de inregelafsluiter te
sluiten of het pomptoerental te verlagen totdat
specifieke drukverlies is bereikt dat overeenkomt met
de nominale stroming bij het vereiste bedrijfspunt van
de unit.
OPMERKING: Als het systeem een veel te hoog drukverlies
heeft in verhouding tot de door de systeempomp geleverde
externe statische druk, dan kan de nominale waterhoeveel-
heid niet worden bereikt (de resulterende hoeveelheid is
lager) en het temperatuurverschil tussen de condensor
waterintrede en wateruittrede wordt groter.
Om het drukverlies van het watersysteem te verlagen is het
noodzakelijk om:
•
de individuele drukverliezen zoveel mogelijk te vermin-
deren (bochten, hoogteverschillen, accessoires etc.).
•
een correct gedimensioneerde leidingdiameter toe te
passen.
•
waar mogelijk uitbeidingen van het watersysteem te
vermijden.