Daarom moeten de hoofdschakelaar en de hulp beveiligings-
schakelaar voor de verwarmingen altijd gesloten blijven
(zie elektrisch schema voor de plaats van deze componenten).
Voor vorstbeveiliging van de units met hydromodule moet de
watercirculatie in het watercircuit worden onderhouden
door de pomp periodiek in te schakelen. Indien er een
afsluiter is gemonteerd moet er een bypass worden aangelegd.
Zie onderstaande illustratie.
Winterstand
Dicht
Water-
leidingnet
Dicht
Het wordt aanbevolen om een primair water/glycol circuit
te gebruiken voor lage temperatuur toepassingen, zoals
hieronder weergegeven:
Water-leidingnet
3
Verklaring
1
Primair water/glycol circuit (minimum 10% glycol)
2
Tussenwarmtewisselaar
3
Secundair circuit
BELANGRIJK: In de winter kan de koeler door bevriezing
worden beschadigd. Neem, afhankelijk van het klimaat,
adequate voorzorgsmaatregelen. Bescherm de koeler tijdens
stilstand in de winter tegen bevriezing door:
•
Toepassing van ethyleen-glycol of propyleen-glycol
met een concentratie die voldoende is om het systeem
te beschermen tot een temperatuur van 10 K beneden
de laagste temperatuur die op de plaats van opstelling
kan voorkomen. Wanneer ethyleen-glycol of propylene-
glycol wordt toegevoegd mag in geen geval de pomp in
de unit worden gebruikt om pure glycol toe te voegen
aan het water (mogelijke pompschade). Gebruik altijd
een vooraf klaargemaakt mengsel.
•
Als de machine voor langere tijd uit bedrijf wordt
genomen, tap dan het koelerwater af en vervang het
door ethyleen-glycol of propyleen-glycol.
•
Aan het begin van het volgende koelseizoen moet de
koeler weer met water worden gevuld en moet een
corrosieremmer worden toegevoegd.
•
Externe componenten, zoals bijv. circulatiepompen,
moeten in overeenstemming met de plaatselijke voor-
schriften worden gekozen. Ook moet er rekening worden
gehouden met de toegestane en nominale waterhoe-
veelheden door de warmtewisselaars. Deze moeten
liggen tussen de waarden in de tabel in het hoofdstuk
'Selectiegegevens'.
•
Wanneer er een warmtecircuit langer dan een maand
afgetapt blijft, dan moet het gehele circuit worden
gevuld met stikstof om corrosievorming te voorkomen.
Voldoet de warmteoverdracht vloeistof niet aan de
Carrier aanbevelingen, dan moet er onmiddellijk
stikstof worden gevuld.
Unit
Open
2
Unit
1
8.4 - Bescherming tegen cavitatie (optie 116)
Ter waarborging van de levensduur van de pomp in de
geïntegreerde hydromodule (optie 116), voorziet het
regelalgorithme van de 61AF-units in een bescherming
tegen cavitatie (waterzijdige onderdruk).
Het is noodzakelijk te zorgen voor een minimale waterzijdige
intrededruk van 40 kPa tijdens het bedrijf en afschakelen
van de unit. Een waterdruk lager dan 40 kPa blokkeert het
starten van de unit of geeft en alarm waarna de unit wordt
uitgeschakeld. Om voldoende systeemdruk te verkrijgen,
wordt het volgende aanbevolen:
•
Het systeem moet worden gevuld op een waterzijdige
systeemdruk tussen 1 en 4 bar (maximum).
•
Het leidingnet te reinigen voordat dit wordt gevuld
met water (zie hoofdstuk 9.2 en 9.3).
•
Het waterfilter regelmatig te reinigen.
OPMERKING: Het toepassen van een geïntegreerde
hydromodule is niet toegestaan wanneer er sprake is van
een open systeem.
23