5 Voor de installatie
5
Voor de installatie
5.1
Installatievoorschriften
5.2
Installatie-eisen
Tab.16
Voedingsspanning
Voeding
Zekeringen
Voedingsaansluitkabel
22
Opgelet
De installatie van de ketel moet door een erkende vakman worden
uitgevoerd volgens de geldende plaatselijke en nationale
voorschriften.
NBN B 61-001: Ketelruimtes en schoorstenen
NBN D 61-002: Centrale verwarmingsketels met een nominaal
vermogen kleiner dan 70 kW - Voorschriften voor hun opstellingsruimte,
ventilatie, luchttoevoer en rookgasafvoer.
Elektrische installatie voldoet aan het AREI
5.2.1
Stookolievoorraad
Voor het installeren van de ketel, controleer of de opslagtank met olie
gevuld is en of deze olie van het aanbevolen soort is voor de
geïnstalleerde brander.
5.2.2
Elektrische voeding
230 V AC/50 Hz
Eenfase
4 AT voor de CU-OH04 hoofdbesturingsprint
2,5 A voor de aanvullende SCB-04 besturingsprint
De zekeringen beschermen de PCB's.
Voorbedraad in de ketel
Opgelet
Volg de polariteitsaanduidingen op het klemmenbord:
fasegeleider (L), nulgeleider (N) en aardgeleider (
Wanneer de ketelschakelaar op de stand Off staat, circuleert er
nog stroom in het apparaat. Voordat er werk wordt uitgevoerd,
moet de voeding van de ketel worden uitgeschakeld bij de
zekeringautomaat.
De voeding van de ketel moet een zekeringautomaat van
maximaal 6 A hebben.
5.2.3
Waterbehandeling
In veel gevallen kunnen de ketels en het centrale verwarmingssysteem
met kraanwater worden gevuld, zonder dat het water hoeft te worden
behandeld.
)
7718102 - v02 - 10102018