Sluit een geschikte spanenafzuiginstallatie (niet bij de leve-
ring inbegrepen) op de afzuigmof (15) aan (zie afb. 13, af-
beelding dient als voorbeeld).
LET OP: Controleer en reinig regelmatig de afzuigkanalen.
12. Bediening
12.1 Algemene aanwijzingen
• De zaag snijdt het hout niet zelfstandig. De gebruiker
maakt het zagen mogelijk door geleiding van het hout in
het bewegende zaagblad.
• De tanden zagen het hout alleen bij neerwaartse slag.
• Het hout moet langzaam in het zaagblad worden ge-
voerd, omdat de tanden van het zaagblad zeer klein zijn.
• Elke persoon die met de zaag wil werken, heeft een be-
paalde leertijd nodig. Tijdens deze periode zullen gega-
randeerd enkele bladen breken.
• Tijdens het zagen van dikke houtblokken moet met name in
acht worden genomen dat het zaagblad niet wordt verbo-
gen of verdraaid.
• Door een voorzichtige werkwijze wordt de levensduur van
het zaagblad verhoogd.
12.2 Aan/uit-schakelaar (16) (afb. 2)
• Inschakelen: Druk op de toets "I".
• Uitschakelen: Druk op de toets "0".
LET OP
De machine is voorzien van een veiligheidsschakelaar tegen
herinschakelen van de machine na spanningsuitval.
Als de decoupeerzaag is ingeschakeld en de stroomvoorzie-
ning wordt onderbroken, blijft de decoupeerzaag uitgescha-
keld, ook als de stroomvoorziening weer wordt hersteld. Voor
het inschakelen drukt u opnieuw op toets "I".
12.3 Bedrijf werklamp (afb. 4)
1.
Bedien de aan/uit-schakelaar (21) om de werklamp (20)
aan en uit te schakelen.
12.4 Regelaar aantal slagen (afb. 2)
Met de regelaar aantal slagen (18) kunt u het aantal slagen
overeenkomstig het te zagen materiaal instellen. Voor zacht
materiaal adviseren wij een hoger aantal slagen, voor hard
materiaal een lager aantal slagen. Draai de regelaar aantal
slagen (18) rechtsom om het aantal slagen te verhogen. Draai
de slagregelaar linksom om het aantal slagen te verlagen.
30
NL/BE
12.5 Werkmodi (afb. 1, 2)
De decoupeerzaag kan met de hand of met het voetpedaal
worden bediend.
12.5.1 Handmatige bediening
1.
Controleer of de machine is ingeschakeld.
2.
Zet de keuzeschakelaar werkmodus (17) op de positie
"M" om de zaag met de hand te bedienen.
3.
Stel de slagregelaar (18) in op een voor het materiaal
geschikte aantal slagen (zie 12.4).
12.5.2 Besturing met het voetpedaal
1.
Controleer of de machine is ingeschakeld.
2.
Zet de keuzeschakelaar werkmodus (17) op de positie
"F" om de zaag met het voetpedaal (7) te bedienen.
3.
Het aantal slagen kan nu worden geregeld met de
pedaalstand. Als u het voetpedaal (7) volledig intrapt,
heeft u het maximaal aantal slagen.
VOORZICHTIG
Bij het omzetten van besturing met het voetpedaal naar be-
sturing met de hand start de machine automatisch. Het aantal
slagen komt overeen met het op de slagregelaar (18) inge-
stelde aantal slagen.
12.5.3 Stop-positie
Als de keuzeschakelaar Werkmodus (17) in positie Stop (mid-
delste stand) wordt gezet, stopt de machine.
VOORZICHTIG
De machine is in deze positie niet uitgeschakeld. Bij het omzet-
ten van besturing met het voetpedaal naar besturing met de
hand start de machine automatisch. Het aantal slagen komt
overeen met het op de slagregelaar (18) ingestelde aantal
slagen.
12.6 Uitvoeren van uitsparingen
Met deze decoupeerzaag zijn uitsparingen in werkstukken
mogelijk, zonder dat de buitenzijde of de omvang van het
werkstuk beschadigd wordt.