Inhoudsopgave
Advertenties
22 van 36
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
6.1 Inbedrijfname
6.1.1 In- en uitschakelen
LET OP
Langdurige werking van het pompaggregaat tegen een gesloten afsluiter
Beschadiging van het pompaggregaat!
▷ Laat nooit het pompaggregaat langer dan 5 minuten met een gesloten afsluiter
lopen.
LET OP
Onvoldoende smering van de mechanische asafdichting
Beschadiging van de mechanische asafdichting!
▷ Laat nooit het pompaggregaat droog lopen, zelfs niet bij wijze van proef.
AANWIJZING
Koppel bij storingen het pompaggregaat onmiddellijk los van het net.
Het pompaggregaat begint met pompen zodra het met de netspanning is
verbonden. Als de stroom wordt onderbroken, wordt het pompaggregaat
uitgeschakeld.
ü De minimale dompeldiepte van het pompaggregaat van 100 mm moet in acht
worden genomen.
1. Controleer bij driefasen-draaistroommotoren of de draairichting correct is.
Controleer na de start (met de afsluiter in een willekeurig geopende stand) de
druk (met manometer) of de stromingsrichting (op zicht). Koppel vervolgens het
pompaggregaat los van de netspanning, wissel de tweefasenaansluitingen om
in de schakelkast, schakel het pompaggregaat weer in en controleer de druk of
de stromingsrichting opnieuw. Met de juiste draairichting wordt een beduidend
hogere druk en stroming bereikt.
2. Controleer of het pompaggregaat binnen het vermogensbereik functioneert en
of het stroomverbruik dat op het typeplaatje staat aangegeven niet wordt
overschreden. In het tegenovergestelde geval wordt de afsluiter in de
persleiding of worden eventueel aanwezige drukbewakers aangepast.
6.2 Bedrijfsgegevens
Tabel 5: Bedrijfseigenschappen
Kenmerk
Capaciteit
Opvoerhoogte
Temperatuur van het te verpompen
medium
6.3 Grenzen van het bedrijfsgebied
▪ Alleen geschikt voor verticaal bedrijf.
▪ Maximale dompeldiepte: 20 m
▪ Maximale korrelgrootte: 2 mm
▪ Maximale schakelingen/uren: 30
Ixo N
Waarde
3
Q [m
/h]
≤ 8
Q [l/s]
≤ 2,22
H [m]
≤ 65
T [°C]
≥ +5
≤ +35
Advertenties
Inhoudsopgave
