12.4 Inschakelen
Om het apparaat via het bedieningspaneel te kunnen bedienen, moet dit zijn aangesloten op het elektriciteitsnet. Als er een
algemene schakelaar op de voedingslijn is geïnstalleerd, moet deze ook worden ingeschakeld.
- Schakel het apparaat in door de hoofdschakelaar in te schakelen.
12.5 Activeren
- Het apparaat inschakelen
Symbool Handeling
Druk op de Aan/Stand-by toets
Kies 1 van de 4 bedrijf-modes door op de bijbehoren toets te drukken
12.6 Verwarming en koeling settings
Handeling
Symbool
Houd de toets Verwarmen / Koelen ca. 2 seconden om de modus te wijzigen tussen
verwarmen en koelen, wat wordt aangegeven door de 2 symbolen die verschijnen als
verwarmen of koelen actief is.
Bij verwarming wordt het symbool weergegeven wanneer het instelpunt hoger is dan de
omgevingstemperatuur, beide zijn uit wanneer het instelpunt lager is.
Bij het koelen wordt het symbool weergegeven wanneer het instelpunt lager is dan de
omgevingstemperatuur, beide zijn uit wanneer het instelpunt hoger is.
Een van de twee knipperende symbolen betekent dat de watertemperatuur (warm of koud) niet voldoende is en stopt
de ventilator totdat de temperatuur een niveau bereikt dat geschikt is om de vereiste temperatuur te bereiken.
Als na het inschakelen van de stroom op de kaart de H2-sensor wordt gedetecteerd, vindt het opstarten plaats in
normale omstandigheden met de minimum- en maximumdrempels.
De kaart heeft ook een functie als er geen H2-sonde is, in dergelijke gevallen worden de ventilator stopdrempels
genegeerd.
12.7 Stand By
Symbool Handeling
Houd de ON Stand-By-toets ca. 2 seconden. Als er helemaal geen verlichte signalen op
het display verschijnen, betekent dit dat het systeem in stand-by staat (niet in bedrijf).
Wanneer de regeling in deze bedrijfsmodus staat, is de vorstbeveiliging in ieder geval gegarandeerd. Als de omgevingstemperatuur
onder de 5°C zakt, worden de magneetventielen op de warmwateruitgang en de ketels geopend.
12.8 Temperature selection
Key
Handeling
Stel de gewenste kamertemperatuur in met behulp van de twee verhogings-/
verlagingstoetsen om de temperatuurwaarde op het 3-cijferige display in te stellen.
Het instelbereik is van 16 tot 28°C in intervallen van 0,5°C, maar waarden buiten het bereik worden ook geaccepteerd, van
5°C tot 40°C (tenzij in automatische modus).
Stel deze waarden alleen voor korte periodes in en stel dan een tussenwaarde in.
De controller is zeer nauwkeurig - stel hem in op de gewenste waarde en wacht tot de controller zichzelf regelt op basis
van de werkelijk gedetecteerde kamertemperatuur.
45
Display
Van uit naar aan
Display
Display
Off
Display
20.
5