11.14 Condensaat afvoer
Het condensafvoer moet de juiste afmetingen hebben en de pijpleiding moet zo worden geplaatst dat deze een constante
helling behoudt, nooit minder dan 1%.
Bij verticale installatie wordt de afvoerleiding (diameter 16 mm) direct aangesloten op de afvoerbak, gepositioneerd aan de
onderkant van de zijschouder onder de hydraulische armaturen.
− Laat de condensvloeistof indien mogelijk rechtstreeks in een goot of een "regenwater"-afvoer lopen.
− Bij rechtstreekse afvoer naar de hoofdriolering is het raadzaam om een sifon te maken om te voorkomen dat nare luchtjes via
de leiding naar de kamer terugkeren. De welving van de sifon moet lager zijn dan de condensopvangbak.
− Als de condensatie in een container moet worden afgevoerd, moet deze open zijn naar de atmosfeer en mag de buis niet in
water worden ondergedompeld om problemen met hechting en tegendruk te voorkomen die de normale uitstroom zouden
verstoren.
− Als er een hoogteverschil is dat de afvoer van het condenswater zou kunnen belemmeren, moet een pomp worden
gemonteerd:
− Monteer bij verticale installatie de pomp onder de zij-drainage bak; Dergelijke pompen worden vaak in de handel aangetroffen.
− Het is echter raadzaam om na voltooiing van de installatie te controleren of de condensaat correct wegstroomt door ongeveer
½ l water langzaam in de opvangbak te gieten in ongeveer 5-10 minuten.
Montage van de condensafvoerleiding in verticale uitvoering
Sluit op de afvoeraansluiting van de condens opvangbak een leiding voor de uitstroom van de vloeistof aan en blokkeer deze
voldoende. Controleer of de verlenging van de druppel opvangbak aanwezig en correct geïnstalleerd is. Zorg ervoor dat de
machine perfect waterpas of met een lichte helling naar de condensafvoer wordt geïnstalleerd;
Isoleer de toe- en afvoerleidingen zorgvuldig tot aan de machineaansluiting om condensdruppels buiten dezelfde opvangbak
te voorkomen;
Isoleer de condensafvoerleiding van de kom over de gehele lengte.
A
Afvoer fitting
B
Afvoerpijp
C
Uitbreiding aansluiting
42