Aansluiting voor vloeibaar gas (LPG)
Attentie!
Houd u aan de richtljnen van het betreffende land.
Wanneer er vloeibaar gas (LPG) wordt gebruikt, dient de
gasaansluiting via een gasslang of een vaste verbinding tot
stand te worden gebracht.
Belangrijk bij het gebruik van een gasslang:
Gebruik een veiligheidsgasslang of een kunststofslang
■
(diameter 8 of 10 mm).
Hij moet met een toegestane aansluitinrichting (bijv. een
■
slangklem) aan de gasaansluiting worden bevestigd.
De slang dient kort en volledig dicht te zijn. De lengte van de
■
slang mag max. 1,5 m bedragen.Houd u aan de op dat
moment geldende richtlijnen.
De gasslang dient één keer per jaar te worden vervangen.
■
De nieuwe afdichting in het verbindingsstuk plaatsen.Let erop
1.
dat de afdichting goed bevestigd is.
Omzetting naar een andere gassoort
Naar een andere gassoort omzetten
Het gasaansluitstuk moet vervangen worden.
■
De brandersproeiers moeten vervangen worden.
■
Afhankelijk van de standaardgasinstelling moeten de bypass-
■
schroeven van de branderkranen óf vervangen óf tot aan de
aanslag ingedraaid worden.
Indien aanwezig moeten ook de oven- en grillsproeiers
■
worden vervangen.
Op de sproeiers staan getallen die de diameter aangeven.
Meer informatie over gassoorten die voor het apparaat geschikt
zijn, vindt u in het hoofdstuk "Technische eigenschappen -
gas".
Na de omzetting
Na de omzetting naar een andere gassoort moet een lektest
■
worden uitgevoerd. Zie het hoofdstuk "Lektest".
Na de omzetting naar een andere gassoort moet de correcte
■
vlamvorming worden gecontroleerd. Zie het hoofdstuk
"Correcte vlamvorming".
Noteer de nieuw ingestelde gassoort en de nieuwe gasdruk
■
in de tabel. Zie het hoofdstuk "Te nemen maatregelen".
Attentie!
Na de omzetting naar een andere gassoort moet op de
daarvoor bedoelde plaats op het typeplaatje een sticker
worden geplakt waarop de gegevens over de gassoort en een
ster staan ABSOLUUT NOODZAKELIJK.
Het gasaansluitstuk van het apparaat met steeksleutel SW22
2.
vasthouden en het verbindingsstuk met steeksleutel SW24 in
het aansluitstuk plaatsen.
De veiligheidsgasslang plaatsen en goed vastzetten met een
3.
schroefdraadverbinding of een klem.
Zie voor het uitvoeren van de lektest het hoofdstuk
4.
"Dichtheids-controle". De sluitinrichting voor de
gasaansluiting openen.
Aanwijzing: Gebruik een draaimomentsleutel om het apparaat
aan te sluiten.
Functieonderdelen voor de gasomzetting
De functieonderdelen die volgens deze handleiding voor de
gasomzetting nodig zijn, staan hieronder afgebeeld.
De juiste sproeierdiameters vindt u in de tabel in het hoofdstuk
"Technische eigenschappen - gas".
Gebruik altijd nieuwe afdichtingen.
Het te gebruiken gasaansluitstuk kan afhankelijk van de
gassoort en landspecifieke bepalingen afwijken.
(*) Bij de uitvoering van de gasaansluiting moeten deze
functieonderdelen worden gebruikt.
Bypass-schroef
Brandersproeier
(*) Afdichting
13