Eigenschappen selecteren voor een specifieke taak
Als u voor een specifieke taak speciale instellingen wilt gebruiken, moet u de instellingen van
het stuurprogramma wijzigen voordat u de taak naar de printer zendt. Als u bijvoorbeeld een
bepaalde afbeelding wilt afdrukken met de modus 1200 dpi kwaliteit, moet u deze instelling
in het stuurprogramma selecteren voordat u de taak afdrukt.
1.
Open het document of de afbeelding in de overeenkomstige toepassing en open het
dialoogvenster Afdrukken.
2.
Selecteer de Phaser 3450-printer en klik op de knop Eigenschappen om het
printerstuurprogramma te openen.
3.
Selecteer de gewenste opties op de tabbladen van het stuurprogramma. Raadpleeg de
volgende tabel voor specifieke afdrukopties.
4.
Klik op OK om uw selecties op te slaan.
5.
Druk de taak af.
PCL6-printerstuurprogrammaopties voor Windows-besturingssystemen
Tabblad in
Besturingssysteem
stuurprogramma
Windows 2000,
Tabblad Indeling
Windows XP of
Windows
Server 2003
Tabblad Papier
Tabblad Opties voor
afbeeldingen
Tabblad Uitvoeropties
Tabblad Watermerk
Tabblad
Probleemoplossing
Afdrukopties
Afdrukstand
■
Dubbelzijdig afdrukken
■
Meerdere pagina's per vel (x op één)
■
Verkleinen/vergroten
■
Papierformaat
■
Aangepast formaat
■
Papiersoort
■
Papierbron
■
Voorblad
■
Afdrukkwaliteit
■
Alle tekst zwart afdrukken
■
TrueType-opties
■
Afdrukvolgorde
■
Gebruik printerlettertypen
■
Watermerken
■
Gegevenspagina's afdrukken
■
Webkoppelingen
■
Phaser™ 3450-laserprinter
13
Afdrukoptie aanpassen