Inhoudsopgave
Advertenties
Montage
18
3.7
Inbouwinstructies
3.7.1
Algemene instructies
• De werkdruksensor is berekend voor bepaalde leiding- en bedrijfsspecificaties. Controleer daarom
voor de inbouw, of de specificaties op de typeplaat (pagina 6) overeenkomen met de werkelijke
bedrijfsgegevens.
• Controleer voor de inbouw, of de benodigde in- en uitlooplengten zijn aangehouden (zie
pagina 15).
• De benodigde inbouwpositie moet worden aangehouden:
– voor vloeistoffen: pagina 11
– voor gassen: pagina 12
– voor stoom: pagina 13
• Voor de gescheiden uitvoering:
De afsluitventielen worden op de aftappunten van de werkdruksensor of (bij stoom) op de
condensaatvaten gemonteerd.
• Voor de gescheiden uitvoering:
De werkdrukleidingen moeten met een afschot van minimaal 1:15 % worden geïnstalleerd.
– Bij stoom en vloeistoffen moet op het hoogste punt een ontluchting worden opgenomen.
– Bij gas moet op het laagste punt een ontwatering worden opgenomen.
De werkdrukleidingen (+) resp. (-) moeten op de betreffende ingangen (koppelingen) van het
ventielblok worden aangesloten. De transmitter wordt met het meegeleverde montagemateriaal
direct op het ventielblok geschroefd.
3.7.2
Inbouw DO61W (meetflens)
• Let op de uitrichting van de meetflens: de aangestroomde zijde is gemarkeerd door het opschrift
op de handgreep van de flens.
• Het instrument wordt geleverd met voorlasflenzen. Eventueel moet het instrument voor het
inlassen van de flens worden gedemonteerd. De flans wordt ingelast en de las van de flens wordt
gecontroleerd conform de laatste stand der techniek rekening houdend met de toe te passen
lasvoorschriften.
• Insteekflenzen met gladde afdichtoppervlakken worden door de flensbouten gecentreerd.
Bij horizontale montage worden eerste de onderste flensbouten los gemonteerd en dan worden
de meetflens en de afdichtingen van boven af geplaatst. Monteer de overige bouten en draai deze
licht aan. Plaats de meetflens centrisch (kan vanaf de buitenste flensdiameter worden gemeten).
Bouten tenslotte vastdraaien.
3.7.3
Inbouw DO62C (hoekopname)
• Let op de uitrichting van de meetflens: de aangestroomde zijde is gemarkeerd door een "+" op de
ring.
• De werkdruksensor moet tussen flenzen met gladde afdichtoppervlakken met wee afdichtingen
worden ingebouwd, die aan de druk, temperatuur en medium zijn aangepast (niet meegeleverd).
De dichtingen en de ring mogen niet in de leiding steken. Als voorzorg wordt daarom de
binnendiameter van de ring conform DIN 19205 wat groter uitgevoerd.
• Ringen met gladde afdichtoppervlakken worden door de flensbouten gecentreerd.
Bij horizontale montage worden eerste de onderste flensbouten los gemonteerd en dan worden
de ring en de afdichtingen van boven af geplaatst. Monteer de overige bouten en draai deze licht
aan. Plaats de ring centrisch (kan vanaf de buitenste flensdiameter worden gemeten). Bouten
tenslotte vastdraaien.
Deltatop DO61W, DO62C, DO63C, DO64P, DO65F
Endress+Hauser
Advertenties
Inhoudsopgave
