Deltatop DO61W, DO62C, DO63C, DO64P, DO65F
!
!
Endress+Hauser
3.6
Algemene inbouwvoorwaarden
3.6.1
In- en uitlooplengten
Om een gelijkmatig stromingsprofiel te waarborgen, moet de meetflens op voldoende afstand van
bochten of vernauwingen in de leiding worden aangebracht. De benodigde inlooplengten bij
verschillende inbouwstoringen zijn in de volgende tabel opgenomen. Zie voor meer gedetailleerde
informatie ISO 5167-2.
Inbouwsituatie
90°-bochten
2x90°-bochten
3)
in hetzelfde vlak
2x90°-bochten
in haaks op elkaar staande vlakken
Concentrisch reduceerstuk
Concentrische diffuser
Kogelkraan, geopend
alle inbouwsituaties
D: binnendiameter van de leiding; = d/D: diameterverhouding van de meetflens (d: binnendiameter van de
meetflens)
1)
A: bij 0% extra onzekerheid
2)
B: bij 0,5% extra onzekerheid
3)
De benodigde lengten hangen af van de afstand van de beide bochten; hier zijn typische waarden opgegeven. Zie
voor meer gedetailleerdere informatie ISO 5167-2. De inlooplengte wordt ook door de selectie- en
dimensioneringstool "Applicator" berekend.
Voorbeelden (schematisch)
a
b
c
1: Inlooplengte; 2: Uitlooplengte;
a: 90°-bocht; b: Ventiel, geopend; c: 2x90°-bochten
Opmerking!
Aan de eisen aan de leidingen uit de ISO 5167 moet zijn voldaan (lasnaden, ruwheid, enzovoort).
Opmerking!
De benodigde inlooplengte kan door gebruik te maken van een doorstroomgelijkrichter worden
bekort (zie pagina 34). Meer informatie daarover is te vinden in ISO 5167-2.
0,2
1)
2)
A
B
A
Inlooplengte
6 x D
3 x D
22 x D
10 x D
-
22 x D
19 x D
18 x D
44 x D
5 x D
-
8 x D
6 x D
-
20 x D
12 x D
6 x D
12 x D
Uitlooplengte
4 x D
2 x D
6 x D
1
= 0,5
= 0,75
B
A
9 x D
44 x D
10 x D
44 x D
18 x D
44 x D
5 x D
13 x D
9 x D
36 x D
6 x D
24 x D
3 x D
8 x D
2
P01-DOxxxxxx-11-xx-xx-xx-007
Montage
B
20 x D
22 x D
20 x D
8 x D
18 x D
12 x D
4 x D
15