36 | Instellingen van de Heatronic
9.3
Beschrijving van de servicefuncties
9.3.1
Eerste serviceniveau
Servicefunctie 1.A: cv-vermogen
Het is mogelijk om het toestel verwarmingszijdig op de
juiste transmissieberekening in te stellen.
Het verwarmingsvermogen kan in procenten tussen het
minimale nominale warmtevermogen en het maximale
nominale warmtevermogen op het gewenste vermogen
worden ingesteld.
Ook bij begrensd cv-vermogen staat bij de
tapwaterbereiding de het maximale nomina-
le warmtevermogen ter beschikking.
Basisinstelling is het maximale nominale warmtevermo-
gen:
Toesteltype
Bosch Condens 3000 W
CW 3
Bosch Condens 3000 W
CW 4
Tabel 17
B Servicefunctie 1.A kiezen.
B Verwarmingsvermogen in kW en bijbehorende kenge-
tal uit de insteltabellen aflezen (
B Kengetal instellen.
B Gasdebiet meten en met de specificaties van het ge-
toonde kengetal vergelijken. Bij afwijkingen kengetal
corrigeren.
B Kengetal opslaan.
B Verwarmingsvermogen in kW en aanwijzing op het dis-
play in het inbedrijfnameprotocol invullen
(
pagina 64).
B Servicefuncties verlaten.
Het display toont weer de aanvoertemperatuur.
6 720 649 523 (2011/08)
Indicatie in de display
81
81
pagina 62).
Servicefunctie 1.b: tapwatervermogen (ZSB-ketels)
Het tapwatervermogen kan tussen minimale nominale
warmtevermogen en maximale nominale warmtevermo-
gen op de overdrachtscapaciteit van de boiler worden in-
gesteld.
Basisinstelling is het maximale nominale warmtevermo-
gen tapwater: U0.
B Servicefunctie 1.b kiezen.
B Tapwatervermogen in kW en bijbehorende kengetal
zijn te vinden in de insteltabellen (
B Kengetal instellen.
B Gasdebiet meten en met de specificaties van het ge-
toonde kengetal vergelijken. Bij afwijkingen kengetal
corrigeren.
B Kengetal opslaan.
B Tapwatervermogen in kW en aanwijzing in het display
in het inbedrijfstellingsprotocol invullen
(
pagina 64).
B Servicefuncties verlaten.
Het display toont weer de aanvoertemperatuur.
Servicefunctie 1.E: pompschakeltype voor cv-bedrijf
Bij aansluiting van een buitentemperatuur-
sensor voor een weersafhankelijke regelaar
wordt automatisch het pompschakeltype 04
ingesteld.
• Pompschakeltype 00 (automatisch bedrijf, basisin-
stelling):
de BUS-regelaar stuurt de cv-pomp.
• Pompschakeltype 01:
voor cv-installaties zonder regeling.
De aanvoertemperatuurregelaar schakelt de cv-pomp.
Bij warmtevraag start de cv-pomp met de brander.
• Pompschakeltype 02:
voor cv-installaties met kamerthermostaataansluiting
op 1, 2, 4 (24 V).
• Pompschakeltype 03:
de CV-pomp draait continu (uitzonderingen: zie ge-
bruiksinstructie van de kamerthermostaat).
• Pompschakeltype 04:
intelligente CV-pompafschakeling bij CV-installaties
met weersafhankelijke regelaar. De CV-pomp wordt
alleen indien nodig ingeschakeld.
NL
pagina 62).